Nieuws bereikt mensen via steeds meer kanalen
Voor veel Nederlanders is de krant nog altijd een trouwe huisvriend. In zes van de tien huizen valt hij dagelijks op de mat. Maar de concurrentie neemt toe. Door de digitalisering bereikt het nieuws de mensen via steeds meer kanalen. Dagbladuitgevers zoeken naar wegen om daarvan te profiteren.
Mensen hebben zo hun rituelen. Kennisnemen van het nieuws –vaak meerdere keren per dag– hoort voor vrijwel iedereen bij de ijkpunten op de dag. De een leest de krant bij zijn ontbijt, een ander luistert onderweg naar de radio, studenten checken nieuwssites op hun telefoon. Het rijtje is gemakkelijk uit te breiden.
Een traditioneel kanaal als het dagblad staat door de digitale revolutie onder druk. Mensen willen snel op de hoogte zijn van het laatste nieuws. Niemand is bereid daar 24 uur op te wachten. Kranten zetten nieuws daarom direct op hun –meestal nog gratis toegankelijke– websites. De gevolgen voor de inhoud van de papieren krant laten zich raden: die zijn steeds minder gericht op nieuws en juist meer op duiding, achtergronden en opinie.
De oplagen van de dagbladen lopen al jaren terug, gemiddeld met zo’n 3 procent per jaar. Regionale kranten krijgen daarbij forsere tikken dan de landelijke. Vooral jongeren zijn nauwelijks warm te krijgen voor een abonnement. Ook de crisis eist haar tol. Voor iemand die zijn baan kwijt raakt, kan ruim 300 euro per jaar een fors bedrag zijn.
Toch heeft de krant als nieuwsmedium nog altijd een stevige positie. NDP Nieuwsmedia, de brancheorganisatie van dagbladuitgevers, meldt in het jaarverslag 2011 dat er per 100 huishoudens 46 betaalde dagbladen worden verspreid. Een op de vijf abonnees leest de krant samen met iemand anders. Dat betekent dat nog altijd bijna zes op de tien huishoudens elke dag een krant in de bus krijgen. De gratis kranten komen daar nog eens bij.
Piet Bakker is lector massamedia en digitalisering aan Hogeschool Utrecht. Volgens hem hebben dagbladen zeker toekomst, want 60 procent van de Nederlanders boven de 13 jaar leest er een. Dat kwam in 2012 neer op 8,5 miljoen personen. Gemiddeld trekken die voor de krant dertig minuten per dag uit. Ouderen lezen langer –bijna drie kwartier– en jongeren korter –ongeveer zestien minuten. Televisiekijken doen Nederlanders gemiddeld 190 minuten per dag. Het luisteren naar de radio zit volgens Bakker in dezelfde orde van grootte. Verder heeft 90 procent van de Nederlanders toegang tot internet.
„Ik zie niet zozeer een verschuiving van de krant naar tv, radio of internet. Het is eerder zo dat mensen het nieuws steeds meer via verschillende media tegelijk tot zich nemen. Dat kan betekenen dat ze een afzonderlijk medium minder aandacht geven maar ook dat ze in totaal meer tijd besteden aan alle media samen”, zegt Bakker.
Hij noemt een voorbeeld dat veel ouders zullen herkennen: kinderen die tijdens de maaltijd op hun telefoon kijken, benieuwd naar het laatste nieuws op Facebook of op nu.nl. Ook ouderen zijn steeds langer online: in de trein –waar vooral de gratis dagbladen onder lijden– of ’s avonds in bed. En op vakantie gaat ook de tablet mee.
Van de landelijke kranten doen Volkskrant en Trouw het relatief goed, terwijl De Telegraaf naar verhouding stevig inlevert, meldt Bakker. „De Telegraaf dook vorig jaar voor het eerst onder de 2 miljoen lezers.”
De cijfers van onderzoeksinstituut HOI onderstrepen dat. De Telegraaf is met een verspreide oplage van 562.000 exemplaren in het laatste kwartaal van 2012 nog altijd verreweg de grootste krant van Nederland, maar dat is wel 20 procent minder dan in 2007. De Volkskrant bracht eind vorig jaar 279.000 kranten aan de man, wat zelfs 4 procent meer is dan vijf jaar geleden.
Trouw (103.500) kromp in vijf jaar met 7 procent. Veel andere landelijke dagbladen gingen 10 tot 20 procent in oplage achteruit. Van de kleine christelijke kranten deed het Reformatorisch Dagblad het relatief goed (51.000 exemplaren, -12 procent). Het Nederlands Dagblad verspreidde eind vorig jaar 27.300 papieren kranten, dat is 22 procent minder dan vijf jaar eerder.
Terwijl de papieren krant onder druk staat, neemt de belangstelling voor e-papers (betaalde digitale editie) juist toe. Volgens NDP Nieuwsmedia hadden eind vorig jaar 111.500 mensen een abonnement op de e-paper van een landelijk dagblad. Dat is een groei van 23 procent vergeleken met eind 2011.
Bakker zegt dat zes landelijke en twee regionale dagbladen een digitale krant aanbieden. „Puur kwantitatief zijn er maar drie succesvol: NRC Handelsblad, Het Financieele Dagblad en nrc.next. Het Reformatorisch Dagblad deed het in het begin vrij goed en zit nu boven de 5000 exemplaren, maar de groei begint af te vlakken.”
Met hun e-papers hopen kranten nieuwe lezers te trekken en lezers die de papieren krant willen opzeggen, vast te houden, weet de lector. „In de hoop daarmee hun oplage op peil te houden. Het RD is daar opvallend goed in geslaagd. Inclusief de digitale abonnees is de betaalde oplage weinig lager dan tien jaar geleden.”
Over het effect van e-papers op het rendement van de kranten, kan Bakker weinig zeggen. „De techniek die erachter zit kost geld en je moet stevig inzetten op de werving van abonnees. Toch is het een van de succesvolste manieren om de oplage vast te houden.”
Een verklaring voor het feit dat het Reformatorisch Dagblad zijn abonnees redelijk weet vast te houden is volgens Bakker het relatief jonge lezerspubliek. „De gezinnen zijn groter en kinderen blijven langer thuis wonen. Maar op een keer gaan ze toch de deur uit. Daar zou de krant strategie op moeten inzetten: probeer die jongeren als abonnee vast te houden.”
En nadeel van kleinere kranten als RD en ND is ook dat ze moeite hebben om hun bezorging te regelen, stelt Bakker. „Het kost relatief veel geld om de krant bij al die abonnees in buitengebieden te bezorgen. In sommige regio’s gaat dat zelfs per post. Het lijkt me dat je daar nauwelijks aan kunt verdienen. Dan leveren tien digitale kranten misschien meer op dan twee papieren abonnees.”
Niet alleen de abonnementenaantallen lopen terug, ook de advertentiemarkt staat onder druk. De advertenties in alle dagbladen samen waren in 2011 goed voor 472 miljoen euro, blijkt uit het laatste jaarverslag van NDP Nieuwsmedia. In 2002 was dat nog 951 miljoen. Vooral sinds het uitbreken van de crisis na 2007 (803 miljoen) is de daling hard gegaan.
Om hun rendement op peil te houden, proberen uitgevers steeds meer inkomsten weg te halen bij de abonnees. De abonnementsprijzen gaan bij vrijwel alle kranten jaarlijks omhoog met (fors) meer dan de inflatiecorrectie, weet Bakker.
„Vroeger haalden kranten twee derde van hun inkomsten uit advertenties en een derde uit abonnementen. Nu is dat andersom. Je kunt je afvragen hoe lang ze ermee door kunnen gaan om mensen meer te laten betalen. Bij trouwe abonnees lukt dat vrij lang, maar de drempel voor instappers word steeds hoger. Nieuwe lezers hikken daar tegen aan.”
Ook het nieuws dat kranten op hun websites plaatsen, is niet meer allemaal gratis. Steeds meer dagbladen plaatsen een toenemend deel van het aanbod achter een betaalpoort: alleen abonnees kunnen verder, of mensen die er apart voor willen betalen.
Nadeel van zo’n betaalmuur is dat het aantal bezoekers van de website –en daarmee een argument om adverteerders over de streep te halen– fors kan teruglopen. Bakker: „Het is voor uitgevers een kwestie om hun spreadsheet goed in de gaten houden. Het gaat erom het juiste evenwicht te vinden tussen de mate waarin je adverteerders trekt en wat lezers betalen willen. De meeste kranten hebben er inmiddels mee geëxperimenteerd.”
Het lokken van adverteerders naar de website is sowieso lastig, weet Bakker. „Het is een markt met erg veel concurrentie. Een adverteerder heeft zo veel andere opties waar hij online actief kan zijn.”