”Rietbrandploeg” Kootwijkerbroek rukt vaak uit
KOOTWIJKERBROEK – Drukke dagen zijn het voor de speciale ”rietploeg” van de vrijwillige brandweer in Kootwijkerbroek.
Opvallend vaak moet worden uitgerukt voor een schoorsteenbrand in een (woon)boerderij met rieten kap, woensdag zelfs twee keer. Een gevolg van de aanhoudende droogte en koude, zegt commandant Wouter Hazeleger.
„Schoorstenen worden pas na het stookseizoen weer geveegd. Doordat het nu zo lang koud blijft, wordt er meer gestookt en worden schoorstenen vuiler en dat vergroot de kans op brand. Soms wordt de open haard nog eens extra opgestookt, zodat de warmte hoger de schoorsteen in komt en dat is zeker een gevaar als de vonkenvanger op het dak niet optimaal geïnstalleerd is”, verklaart Hazeleger.
Kootwijkerbroek is een van de vijf brandweerkorpsen in Nederland met een speciaal team voor het bestrijden van rietenkapbranden. Ook Cothen/Langbroek, Werkhoven, Kamerik en Kockengen hebben een rietploeg.
Rietenkapbranden vereisen een aparte aanpak. „Rieten daken zijn bedoeld om er droog onder te zitten, ze laten dus geen water door. Al het bluswater dat je erop spuit druipt er gelijk weer van af en in de onderste laag van het riet gaat de brand gewoon verder”, legt Hazeleger uit. Het Kootwijkerbroekse rietteam maakt onder meer gebruik van ijzeren lansen met gaatjes, ”fognails”, die door het rieten dak worden gestoken om de brand van binnenuit te bestrijden met waternevel onder hoge druk. „De nevel koelt en blust, zodat het vuur zich moeilijker verspreidt en wij meer tijd hebben om het riet van het dak te verwijderen.”
Vooral branden in traditionele rieten daken zijn lastig te bedwingen, zegt Hazeleger. „Dat riet is bevestigd op panlatten met een open ruimte van een centimeter of tien eronder. Door die zuurstof kan het vuur zich verder ontwikkelen. Bij een zogeheten geschroefde kap heeft de brand onderhuids minder vrijspel. Het dak is dan eerst met platen dichtgeschroefd en daaroverheen is het riet gelegd.”
De Kootwijkerbroekse rietploeg is sinds oktober operationeel. Hazeleger: „Sindsdien zijn we een keer of tien in actie gekomen, de laatste acht dagen maar liefst zes keer. Dat telt behoorlijk aan.” De rietploeg werd niet alleen ingezet in de gemeente Barneveld, maar ook voor brandhaarden in Elspeet, Ermelo, Putten, Lunteren en Westervoort. „Die laatste plaats ligt eigenlijk te ver weg. De aanrijtijd kan maximaal dertig minuten zijn, en dan moet een brand ook nog snel ontdekt zijn. Anders valt er weinig meer te redden.” Over een rietploeg voor de gemeente Barneveld was in Kootwijkerbroek al eerder nagedacht. „Maar voor een paar branden per jaar leek het een te zware investering”, aldus Hazeleger. De urgentie werd twee jaar geleden sterk gevoeld na een grote brand in een landhuis met rieten dak, bij de rotonde in Otterlo. „Het rietteam uit Cothen/Langbroek moest drie kwartier rijden, het pand was toen al verloren. We moesten machteloos toezien.”
Alle zeventien Kootwijkerbroekse brandweerlieden hebben voor de rietploeg instructie gehad van collega’s uit Cothen/Langbroek en van rietdekkers. Naar een rietenkapbrand vertrekken steeds de eerste zeven brandweermannen die bij de brandweerkazerne aankomen. In een aanhangwagen wordt het materiaal vervoerd, zelfs een slijptol. „Als we de ijzeren binddraden doorslijpen, krijgen we het riet sneller weg.”