Europa, marktideologie en water
Als onderdeel van de gezondmaking van hun economieën heeft de zogeheten trojka, de combinatie van de Europese Centrale Bank, de Europese Commissie en het Internationaal Monetair Fonds (IMF), aan Portugal en Griekenland opgelegd dat waterbedrijven geprivatiseerd moeten worden. In mei 2012 protesteerden verschillende maatschappelijke organisaties uit tal van Europese landen tegen deze maatregel. In hun ogen is dit beleid onverstandig, ondemocratisch en onrechtvaardig. De trojka weet echter van geen wijken. In zijn ogen zal de verkoop van watervoorzieningen de concurrentiepositie van deze landen verbeteren en de hoge overheidsschuld terugdringen. Maar is dat ook zo?
Efficiëntie
Economen verwachten doorgaans dat privatisering tot meer efficiëntie en welvaart leidt. Een overzicht van zeventien internationale studies laat echter zien dat privatisering van de watervoorziening in het verleden niet deze wenselijke effecten heeft gehad. De idee dat de markt water kostenefficiënter kan aanbieden blijkt dus onjuist. Wel treedt er vaak een stijging van de prijs van water op als gevolg van privatisering. Zo steeg de prijs van drinkwater in het Portugese Pacos de Ferreira na privatisering met maar liefst 400 procent. De reden hiervoor is dat de watervoorziening veel investeringen vergt. Daardoor is de kans op een natuurlijk monopolie groot. Dat wil zeggen dat er geen concurrentie optreedt. Daarom zijn er weinig prikkels om te innoveren.
Welzijn
Een op winst gerichte onderneming die een flinke som geld heeft moeten neerleggen om een publiek waterbedrijf over te nemen, zal het gebrek aan concurrentie aangrijpen om de prijs flink te verhogen om de aandeelhouders ten dienste te zijn. Ook de kwaliteit van het water komt onder druk te staan, omdat op winst gerichte waterondernemingen kosten willen besparen en de consument bij gebrek aan concurrentie toch weinig keus heeft.
Daar staat tegenover dat de overheidsschuld en de rente daarover door de verkoop dalen. Maar vanwege de malaise in Griekenland en Portugal is dit bedrag niet zo hoog. De crisis drukt de marktprijs van deze onderneming. Bovendien is deze opbrengst eenmalig, terwijl het verlies aan publiek goed permanent is. De welvaartswinst zal daarom op niet al te lange termijn omslaan in een permanent welvaartsverlies voor de bevolking van Griekenland en Portugal. De marktideologie van de trojka leidt daarom op langere termijn tot een verdere verarming van de bevolking van Griekenland en Portugal, die al zo zwaar getroffen zijn door de crisis. Het illustreert nog weer eens hoe de financiële crisis ertoe heeft geleid dat het welzijn van de bevolking wordt opgeofferd omwille van de belangen van de financiële sector.
Basisrecht
Behalve om redenen van economische inefficiëntie is het beleid ook om andere morele redenen dubieus. Het recht op water wordt namelijk beschouwd als een basisrecht. In resolutie 64/292 hebben de VN dit recht officieel erkend. Vooral in afgelegen en daardoor economisch niet rendabele gebieden is de kans groot dat de service van de watervoorziening terugloopt. Uit ervaringen met geprivatiseerde markten (bijvoorbeeld in Engeland) blijkt ook dat mensen daadwerkelijk afgesloten worden als ze niet meer in staat zijn hun rekening te betalen. In Portugal is een dergelijke situatie door de prijsstijging van 400 procent in combinatie met de verslechterde economische omstandigheden bepaald niet ondenkbaar. Hoewel goede regulering deze praktijken kan verhinderen, is het aannemelijk dat het recht op water in overheidshanden veiliger is.
Bescherming
Een laatste morele overweging die vragen oproept bij dit beleid van de trojka is dat de marktideologie wordt opgedrongen aan landen die met hun rug tegen de muur staan. Op zich is het heel redelijk dat de trojka in ruil voor de steun die aan deze landen geboden wordt, hervormingen eist die de economie in deze landen versterkt. Maar dan is het wel zaak om aan te koersen op hervormingen waarbij uit onderzoek blijkt dat deze inderdaad nodig zijn en heilzaam zullen werken. Omdat dat in het geval van privatisering van de watervoorziening hoogst onzeker is, krijgt deze eis een zeer dwangmatig karakter.
Het is bovendien onrechtvaardig, omdat in andere landen de watervoorziening in publieke handen blijft (alhoewel de EU ook daar graag een einde aan zou willen maken). In Nederland en Italië is er wettelijke bescherming tegen privatisering, terwijl Frankrijk onlangs privatisering van de watervoorziening deels heeft teruggedraaid. Daar komt bij dat, omdat een zeer groot deel van de bevolking tegen deze maatregel is, de indruk wordt versterkt dat in het beleid van de trojka de democratie het kind van de rekening is.
Positief effect
Is dan alles slecht aan deze maatregel? Misschien komt er toch nog een, voor de trojka waarschijnlijk onbedoeld, positief effect voort uit de privatisering van de watervoorziening. En dat is dat de stijging van de prijs zuiniger gebruik van water zal bevorderen. Daarmee dient deze maatregel onbedoeld het belang van toekomstige generaties. Maar om dit belang te garanderen is privatisering niet nodig. Dan hadden de overheidsbedrijven ook zelf de prijzen kunnen verhogen en dan hadden de extra revenuen gebruikt kunnen worden om het financieringstekort van Griekenland en Portugal te bestrijden.
De auteur is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan Tilburg University. Reageren? goedbekeken@refdag.nl