Vrees niet
Mattheüs 28:5, 6
„Maar de engel antwoordende zei tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, Die gekruisigd was. Hij is hier niet; want Hij is opgestaan, gelijk Hij gezegd heeft” Rond het graf zien we dan één, dan weer twee engelen. Dan zijn ze binnen en dan weer buiten. De reden waarom Mattheüs meest van één engel spreekt, is omdat hij de hemelse spreker in zijn aanspraak wil vermelden. Deze engel antwoordde en zei tot de vrouwen. Het woord antwoorden betekent hier zo veel als spreken, verkondigen.
De engel zegt: „Vreest gijlieden niet.” Vrees duidt hier de angst in het gemoed aan die deze godzalige vrouwen had bevangen. En dat is geen wonder. Alles was hier even verbazingwekkend: een geopend graf en daarbij een hemelgezant in een zo’n glansvolle gedaante.
Wat een treffend gezicht en dat voor zwakke vrouwen, die meer vatbaar waren voor aandoeningen dan de mannen, maar die in deze ogenblikken veel meer moed hadden getoond dan de mannen.
Omdat vrees de aandacht verstoort, vindt men doorgaans in goddelijke aanspraken aan gunstgenoten van de Heere deze inleidende woorden: „Vreest niet.” Zo kunnen zij de vrees afleggen. Zo is het ook hier het geval. „Vreest gijlieden niet”, zei de engel, alsof hij daarmee te kennen wilde geven: Gij waardige vrouwen, vriendinnen van uw Heere, die hier wel met zo veel ongeloof, maar ook met de tederste liefde voor Jezus bent gekomen, u behoeft hier niet angstvallig te zijn!
D. A. Detmar, predikant te Ede
(”Enige eenvoudige Godvruchtige oefeningen”, 1828)