Economie

Niet elke culturele vereniging is een ANBI

Giften aan goede doelen, beter gezegd: giften aan het algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s), zijn geheel of gedeeltelijk aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Dat geldt ook voor culturele goede doelen. Maar niet elke culturele vereniging is een ANBI.

Wilbert van Vliet
4 April 2013 15:47Gewijzigd op 15 November 2020 02:51
beeld ANP
beeld ANP

Giften aan culturele ANBI’s kunnen zelfs voor 125 procent aftrekbaar zijn, voor zover die gift niet groter is dan 5000 euro. Die extra tegemoetkoming ”multiplier”) voor giften aan culturele ANBI’s bestaat sinds 2012 en is recent door de Europese Commissie goedgekeurd. Deze multiplier zou aanvankelijk gelden voor vijf jaar, maar inmiddels is daar zes jaar van gemaakt.

Vanwege die extra tegemoetkoming is het er instellingen veel aan gelegen om de culturele ANBI-status te verkrijgen. Dat moedigt immers potentiële donateurs aan. Bovendien –en dat is ook belangrijk– zijn schenkingen en erfenissen dan vrijgesteld van schenk- en erfbelasting.

Niet alleen de grote goede doelen, maar ook allerlei lokale stichtingen en verenigingen kunnen in aanmerking komen voor de ANBI-status. Grofweg gesproken worden niet-commerciële instellingen als ANBI aangemerkt als ze maar opkomen voor het algemeen belang en aan een paar andere voorwaarden voldoen.

Dit algemeen belang kan van materiële aard zijn (hulp aan behoeftigen) en van immateriële aard (bijvoorbeeld religie of cultuur). Bovendien kan algemeen belang van grote proporties zijn (bijvoorbeeld ten behoeve van slachtoffers van oorlogs­situaties), maar ook van beperkt belang (bijvoorbeeld opvang van de zwerfkatten in Nederhemert). Een instelling die het eigen belang van de leden of oprichters nastreeft, geldt voor de Belastingdienst niet als algemeen nut beogend.

Muziekverenigingen

Ook muziekverenigingen hebben geprobeerd de culturele ANBI-status te verkrijgen of te behouden. Bij succes werden de giften aan deze instellingen aftrekbaar. De Hoge Raad had dit eerder al bepaald. Wel golden er duidelijke voorwaarden: muziekverenigingen moesten voor meer dan 50 procent gericht zijn op het algemeen belang en niet enkel op het plezier van de leden. Dit leidde ertoe dat allerlei muziekverenigingen in de jaren negentig de ANBI-status hadden.

Inmiddels zijn de voorwaarden veranderd. Tegenwoordig moeten ANBI’s voor 90 procent algemeen nuttig zijn. In lijn met de opmerkingen van de staatssecretaris van Financiën hierover in het parlement, trok de Belastingdienst op basis van deze verscherpte eis de ANBI-status van veel muziekverenigingen in.

Zo ook die van een harmonie uit het zuiden van het land. De inspecteur trok de ANBI-status van deze vereniging per 1 juli 2011 in. Het harmoniebestuur was het hier niet mee eens. De rechtbank in Breda moest vervolgens beoordelen of de vereniging voor 90 procent het algemeen belang behartigde.

De rechter gaf de inspecteur gelijk: een amateurvereniging als deze verricht volgens de rechtbank muzikale activiteiten omdat haar leden het prettig vinden om in groepsverband muziek te maken. Bovendien kunnen die leden slechts in beperkte mate verplicht worden om deel te nemen aan activiteiten en uitvoeringen waaraan zij plezier beleven.

Slaafs

De Bredase rechtbank volgt hier –in navolging van andere rechtbanken– vrij slaafs de mening van de staatssecretaris. Maar op de redenering valt wel wat af te dingen. De Hoge Raad heeft immers in 1997 –op voorzichtige wijze– al laten doorschemeren dat repetities best voor een deel algemeen nuttig kunnen zijn, ook al beleven de leden hier plezier aan.

Het tweede argument van de rechtbank, over het onverplichte karakter van de activiteiten, is volledig ondoordacht. Dit zou immers betekenen dat iedere vrijwilligersorganisatie die zich inzet voor bijvoorbeeld de behoeftige medemens geen ANBI kan zijn.

Vrijwilligersorganisaties (of het nu gaat om een stichting, kerk of vereniging) kunnen hun leden nu eenmaal geen verplichtingen opleggen om bepaalde taken te verrichten of ergens aanwezig te zijn. Dat is immers eigen aan vrijwilligerswerk. Bovendien is het een feit dat veel vrijwilligersorganisaties juist wel de ANBI-status hebben.

Hoewel de uitspraak van de rechtbank dus aan kritiek onderhevig is, volgen diverse rechtbanken inmiddels deze lijn. Ze doen dit vooral op basis van het eerste argument, dat muziek maken (ongeacht het aantal publieke optredens) vooral gericht is op het plezier van de leden. Er zullen nog wel vele procedures volgen; de Hoge Raad heeft het laatste woord hierin.

Statuten

Het valt voor deze verenigingen wel aan te raden om hun statuten en hun doelomschrijving eens goed na te kijken. Als die aangeven dat het plezier van de leden vooropstaat, dan staat zo’n vereniging al 1–0 achter.

Gelukkig voor veel muziek­verenigingen betekent een verlies van de ANBI-status niet een verlies van alle fiscale mogelijkheden. Veelal zullen ze wel in aanmerking komen voor vrijstellingen in de schenk- en erfbelasting. Bovendien zouden zij en hun donateurs eens kunnen denken aan de mogelijkheid van aftrek van periodieke giften.

De auteur is werkzaam bij HVK Belastingadvies.

Meer over
Fiscaliteiten

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer