Gouden tijden voor oude bronnen
Het zijn gouden tijden voor kerkvaders, middeleeuwse theologen en mystici. Hun teksten mogen zich aan het begin van de 21e eeuw in een groeiende belangstelling verheugen. Getuige de vele hedendaagse vertalingen van hun werk laat een wassende schare doorzetters zich niet ontmoedigen door hun nogal eens weerbarstige taal.
„De belangstelling groeit almaar”, weet directeur P. Begheyn van het Ignatiushuis in Amsterdam, centrum voor geloofsverdieping en spiritualiteit van de Nederlandse jezuïeten. Cursussen over mystici zoals meester Eckhart en Hildegard von Bingen en over Ignatius van Loyola, stichter van de jezuïetenorde, trekken volgens hem steeds meer belangstellenden.
Van de grote kerkvader Augustinus verschenen vorig jaar bij verschillende uitgevers vier bundels met vertalingen van minder bekende teksten van zijn hand. Verder kwam een vertaling van G. Wills’ biografie van Augustinus uit. Dichter C. O. Jellema vertaalde teksten van Eckhart uit het Duits. Uitgeverij Meinema kwam onlangs onder de titel ”Honing uit de rots” met een vertaling van preken van de middeleeuwse theoloog Bernard van Clairvaux.
In deze tijd van wildgroei in spirituele lectuur wil het werkelijk geïnteresseerd publiek terug naar de oude bronnen, meent uitgever C. Korenhof van Meinema. „Deze oude teksten bieden mensen die niet meer in een christelijke bedding zijn opgegroeid, de mogelijkheid om een taal te vinden voor spirituele ervaringen”, vult Begheyn aan. „Ze zijn bovendien sterker dan veel teksten die in deze tijd geschreven en gedrukt worden. Die zijn meestal van voorbijgaande aard.”
Wie spiritualiteit in de trant van de bestseller ”De celestijnse belofte” van James Redfield zoekt, moet bijvoorbeeld niet bij Bernard van Clairvaux zijn, waarschuwt vertaler Theo Bell in zijn inleiding op ”Honing uit de rots”. „Managers zingen mantra’s, zakenlieden houden bezinningsweekeinden en kantoorklerken verdiepen zich gezamenlijk in ”De celestijnse belofte”. „Wie deze vorm van diffuse bewustzijnsverruiming zoekt, is hier niet aan het juiste adres.”
De nogal eens weerbarstige teksten van kerkvaders en middeleeuwse theologen bieden spiritualiteit voor doorzetters, bevestigt Begheyn. „Je kunt die teksten niet probleemloos naar het heden overplaatsen. Je hebt bij het lezen hulp nodig van mensen die de middeleeuwse taal kunnen vertalen.”
Korenhof denkt dat de tekstuitgaven vooral bij een „spirituele bovenlaag” terechtkomen die moeite wil doen om zich aan de oude bronnen te laven. „Het is honing, maar het komt wel uit een rots.”