Onderzoekers van de universiteit van Sheffield vroegen meer dan 3200 kinderen tussen de 11 en 15 jaar of ze een deeltijdbaantje hadden of zakgeld kregen van hun ouders zonder dat daar een tegenprestatie tegenover stond. Vervolgens vergeleken ze het uitgavenpatroon van beide groepen. Het onderzoek wees uit dat er een duidelijke samenhang was tussen de inkomstenbron en het spaargedrag: kinderen die moeten werken voor hun geld, zijn betere spaarders.

Het onderzoeksteam concludeerde dat ouders de spaarzin van hun kinderen kunnen bevorderen door hun ‘betaald werk’ te laten doen als babysitten, autowassen of kranten bezorgen.