Philips opent vrijdag eigen museum
EINDHOVEN (ANP) – Het ene bedrijf maakt een lijvig boek over de eigen geschiedenis, het andere richt een museum op. Vrijdag 5 april opent koningin Beatrix het Philipsmuseum in Eindhoven. Een dag later gaat het ook open voor publiek.
Het Philipsmuseum zit in de eerste fabriek die Gerard Philips ooit kocht, toen - in 1891- voor zo’n 12.000 gulden. ’D’n uitvinder’, zoals hij later door zijn personeel wordt genoemd, maakt er in navolging van Thomas Edison zijn eerste gloeilamp. Broer Anton, ’d’n dikke’, die het bedrijf enkele jaren later komt versterken, zorgt voor commercieel succes en voor uitbreiding naar het buitenland.
Het fabriekje aan de Emmasingel in het centrum van Eindhoven, inmiddels een rijksmonument, werd de afgelopen jaren van binnen en buiten grondig gerenoveerd. Ervoor kwam een grote glazen galerij, als een vitrine. Daardoor is de fabriek als het ware zelf een museumstuk geworden.
„Eindhoven is al een soort openluchtmuseum voor Philips. Overal in de stad zijn we vertegenwoordigd. Nu hebben we er ook een gezicht aan gegeven,” aldus museumdirecteur Olga Coolen.
Binnen wordt de geschiedenis van het bedrijf verteld; van de oprichting als kleine gloeilampenfabriek tot de multinational met hoofdkantoor in Amsterdam die het bedrijf nu is. „We willen met verhalen laten zien hoe Philips het leven van mensen heeft verbeterd en wil blijven verbeteren,” zegt Coolen. „Cultureel erfgoed is belangrijk. Dit is bedrijfserfgoed en dat is ook heel legitiem.”
En dus is er behalve voor de gloeilamp ook plek voor de cassetterecorder en voor huidige innovaties zoals het lichtsysteem HealWell dat ziekenhuispatiënten beter en langer laat slapen. Ook wordt duidelijk hoe belangrijk het sociale beleid van het bedrijf is geweest voor de stad Eindhoven, met zijn eigen pensioenfonds, woningbouwvereniging en voetbalclub.
Wat Philips per jaar kwijt is aan het museum, wil Coolen niet zeggen. „Het is een mooie interne subsidie, maar winstgevendheid is niet het doel. We willen graag het Philipsverhaal vertellen en daarbij proberen we zo kostendekkend mogelijk te zijn.”
Op termijn verwacht de museumdirecteur 40.000 bezoekers per jaar. „In het openingsjaar zullen dat er meer zijn.” Van de 70 vrijwilligers die bij het museum komen werken, is het overgrote deel oud-werknemer. „Zij voegen hun eigen verhaal toe.”
Tijdens de officiële opening onthult koningin Beatrix een lichtsculptuur die kan worden bediend door bezoekers.