De deelnemers kwamen uit 2000 kerken van vijftig denominaties, verdeeld over alle staten van de VS. Het als „grootste religieuze onderzoek op de planeet” aangeduide onderzoek kostte 1,3 miljoen dollar. Het maakt deel uit van een project dat opgezet is om „het eerste, echte, allesomvattende statistische beeld” te schetsen van Amerikaanse kerken en kerkgangers. De onderzoekers hopen dat hun conclusies de kerken handvatten geven om hun gemeenten te vernieuwen en te verrijken.

Volgens het onderzoek gaan er meer vrouwen (61%) dan mannen (39%) naar de kerk. Bijna 40% van de kerkgangers heeft een universitaire studie gevolgd. Kerkgangers zijn bij politieke verkiezingen eerder geneigd hun stem uit te brengen dan de gemiddelde Amerikaan. Kerkgangers zijn doorgaans ook goede buren.

Van de ondervraagde kerkgangers bezoekt 83% de kerk regelmatig; vrijwel iedere week. Maar de meeste kerkgangers nemen geen deel aan andere activiteiten dan de zondagse diensten. Slechts 38% is betrokken bij een zondagsschool, bij gebedsbijeenkomsten, bij bijbelstudie of een andere, sociale activiteit binnen de kerk.

Het overgrote deel (57%) van de mensen die in de afgelopen vijf jaar nieuw bij een kerk zijn gekomen, is naar een nieuwe kerk binnen hun eigen denominatie gegaan. Bijna 20% veranderde van denominatie of geloofsgemeenschap; 18% had ooit de kerk verlaten en bleek weer teruggekeerd te zijn; slechts 7% van alle kerkleden was helemaal nieuw in de kerk.

Het onderzoek toont ook aan dat de gemiddelde kerkganger goed is opgeleid: 38% van de kerkmensen heeft een universitaire opleiding gevolgd, tegen 23% van de totale Amerikaanse populatie. Ruim 70% van de kerkgangers heeft gestemd tijdens de presidentsverkiezingen in november 2000. De totale opkomst van alle landgenoten lag rond de 50%.