Indonesische Ribur werd geslagen en gevangen om het Evangelie
Ribur is een jonge vrouw uit Indonesië. Zij volgde een bijbelschool omdat ze heel graag met anderen wilde delen waar haar hart vol van was: de liefde van Christus.
Vorig jaar mei was Ribur samen met haar vriend aan het evangeliseren onder moslims in de provincie Atjeh. Dat deden ze al langere tijd.
Maar deze keer liep het slecht af, zo schrijft Stichting de Ondergrondse Kerk (SDOK), die opkomt voor vervolgde christenen wereldwijd. Ribur en haar vriend werden omsingeld door een groep dorpelingen, die hen begonnen te slaan met een zweep. Ze werden ondervraagd door het dorpshoofd, nogmaals geslagen en toen gearresteerd. Ribur zat twee maanden in een isoleercel. Ondertussen werd hard gezocht naar bewijzen om haar te veroordelen voor belediging van de islam, maar er werd niets gevonden.
Toen ze gearresteerd werd, bad Ribur om kracht van de Heilige Geest om sterk te zijn en te kunnen staan voor de waarheid. Tijdens de wekenlange opsluiting in de isoleercel mocht Ribur een Bijbel hebben. Iedere dag las ze in haar Bijbel en bracht ze tijd door in gebed. Dat bleef niet onopgemerkt. Een bewaker vertelde haar dat het de eerste keer was dat hij een christen zag bidden en in de Bijbel lezen. Het raakte hem.
Na zestig dagen werden Ribur en haar vriend vrijgelaten. Terugkijkend zegt ze: „In de gevangenis had ik Gods hulp en nabijheid ervaren. Nadat ik was vrijgelaten ervoer ik die nog steeds.” Ribur droomt ervan om mee te helpen met het stichting van een kerk in de provincie Atjeh.
Hoewel Indonesië geen officiële staatsgodsdienst heeft, is het het land met de grootste moslimpopulatie ter wereld. De radicale islam neemt in invloed toe en in de praktijk genieten moslims vaak een voorkeursbehandeling. In verschillende provincies hebben christenen te maken met dreiging van moslimextremisten en tegenwerking van lokale overheden. Kerken worden vaak als ‘illegaal’ bestempeld en vervolgens gedwongen gesloten en gesloopt.