Kerkelijke Pers
Een samenvatting van artikelen uit de kerkelijke bladen. Deze week de Hervormde Kerkbode, het Contactblad en De Wekker.
De Hervormde Kerkbode
Wat is de symboliek van het Loofhuttenfeest? „Door het dak van de loofhut zie je ’s nachts de sterren en de maan”, schrijft ds. J. Stap (Veessen) in de Hervormde Kerkbode voor de Veluwe. Het is een feest met uitzicht naar boven.
„Wij leven niet zo met de feesten van het Joodse volk. Soms denk ik ook wel eens dat wij het verleerd hebben om feest te vieren. Het Loofhuttenfeest volgt niet voor niets op de grote Verzoendag. Wanneer onze zonden verzoend zijn, is er alle reden om feest te vieren. Er staat zelfs dat het gepaard moet gaan met een eredienst. Men zingt in de synagoge de psalmen 113 tot en met 118.
Waarom schrijf ik hierover? Omdat veel mensen bij geloof denken aan somberheid. Iemand die overtuigd is van de verlossing in Jezus Christus heeft alle reden tot blijdschap. Wie gelooft dat al z’n zonden in Christus verzoend zijn, die heeft alle reden tot feestvieren. Immers, Hij heeft ons vrijgekocht van onze ijdele wandel (volgens 1 Petrus 1:18) en vrijgekocht van de vloek der wet (volgens Paulus, Gal. 3:13).
Vrijgekocht zoals Israël bevrijd werd uit de slavernij van Egypte. Veel mensen erkennen wel dat Jezus Christus voor ons mensen gestorven is. Echter, om het heil in Christus ook toe te eigenen is voor velen een stap te ver. Wanneer je tussen het wel erkennen en het niet toe-eigenen blijft zweven, dan kom je inderdaad psychisch in een sombere bui terecht.
In de protestantse kerken kennen wij slechts enkele feesten. Naast de grote feesten als Kerstfeest en Pasen, kennen we ook Goede Vrijdag, Hemelvaart en Pinksteren. Kerst en Pasen zijn echte familiefeesten. Feesten die met elkaar gevierd worden.
Deze feesten zijn in de cultuur verankerd. Echter steeds meer mensen weten amper waar het inhoudelijk om gaat tijdens deze feesten. Dat is jammer. Ze gaan namelijk over de heilsgeschiedenis. De geschiedenis van het heil in Christus. Kerst over Zijn geboorte. Goede Vrijdag en Pasen over Zijn sterven en opstanding. Met Hemelvaartsdag vieren wij dat Hij ten hemel voer en dat Hij als Koning aan Gods rechterhand mocht plaatsnemen. Het Pinksterfeest staat in het teken van de uitstorting van Gods Geest op alle vlees.
Die feesten kun je uitbundig vieren. Ze staan in het teken van onze verlossing uit de slavernij van de zonde. Christus heeft ons vrijgemaakt om hervormd te worden in ons denken. In deze periode van het jaar, in de herfst, staan we stil bij de tijd die komen gaat. De gemeente van Christus leeft immers van de belofte dat Christus zal wederkomen en alle dingen nieuw zal maken. Voor de gelovige Jood staat de belofte van de komst van de Messias centraal tot op de dag van vandaag. Wij als christenen verwachten de Messias van Israël.
Wij wachten op het moment dat Hij het koningschap in Jeruzalem zal aanvaarden. Dan zal er sprake zijn van vrede: shaloom!”
Contactblad
Zij die binnen de kerk zijn, dienen rekening te houden met hen die buiten de kerk zijn. Dat schrijft ds. C. van Duijn, wijkpredikant van de Noorderkerk te Amsterdam. In het Contactblad (tweemaandelijkse uitgave van de Geref. Bond, afd. Amsterdam) beschrijft hij de missie van de kerk.
„Om daar ook als christen te leven, is heel belangrijk. Dat alles valt onder de term uitvalbasis. Om zondags binnen bemoedigd te worden, om zo vervolgens weer uitgezonden te worden naar buiten. Binnen de kerk lopen binnen en buiten (als u begrijpt wat ik bedoel) door elkaar heen. Er zijn altijd wel weer mensen die zomaar binnen komen lopen. Wat pikken ze op? Wat nemen ze mee? Is er een woord bij dat hen raakt?
Aan de ene kant kan je stellen dat vandaag de dag de velden wit zijn om te oogsten, dat er geen betere tijd is om deze missie vorm te geven dan in deze tijd en op deze plaats. Veel mensen hunkeren immers naar troost. Veel valse zekerheden zijn mensen kwijtgeraakt. Velen zijn in hun medemens teleurgesteld! Openingen voor het Evangelie. Om de kerk letterlijk en figuurlijk open te stellen! Als symbool van het open hart van de hemelse Vader!
Anderzijds merk je ook de blokkades. Die zijn er al van alle eeuwen. Nicodemus begreep al niet wat Christus bedoelde. Dat onbegrip is vandaag de dag eerder toe- dan afgenomen. Een stadsbewoner bepaalt zelf wel wat hij wel of niet doet. Juist in de stad is de autonomie (het zelfbeschikkingsrecht) van de mens enorm ontwikkeld. Als persoon bepaal je zelf wat je wel of niet aan wilt nemen! Er is veel minder een wij-gevoel dan op een andere plek. Bovendien is er ook een enorm religieus overaanbod. Wie zegt dat het aanbod van deze kerk, opkomend vanuit haar missie, het enige en juiste is?
Het woord missie komt van zending. En dan denken we direct aan Johannes 20. Daar zendt Christus zijn discipelen uit met de woorden: „Gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft, zend Ik ook u!” Onze missie heeft alles te maken met Zijn missie. En die is niet zonder vrucht. En als Jezus dit gezegd heeft, blaast Hij op hen en zegt tot hen: „Ontvangt de Heilige Geest.” De Heilige Geest geeft kracht en inzicht om de missie uit te voeren. Om voortdurend en steeds beter te leren om schuilplaats te zijn. Als gemeentelid heb je juist ook veel bescherming nodig. Om er alleen maar opuitgestuurd te worden, zonder dat je zelf wordt opgebouwd. Dat houd je op den duur niet vol. Maar de Heilige Geest leert ons ook om binnen met buiten rekening te houden. Een Woord voor een ieder. En om onze missionaire roeping, met vallen en opstaan, te vervullen. Uiteindelijk is het niet ónze missie, maar Zijn missie.”
De Wekker
In kerkelijke bladen komt ds. J. Jonkman (christelijk gereformeerd predikant te Drachten) een steeds hoger ’ik-vind-gehalte’ tegen. „Dat begint een schaduw te werpen over wat het Woord van God zegt.” Ter illustratie verwoordt hij in De Wekker zijn zorg over het verschijnsel van de jeugdkerken.
„Het verschijnsel van de zogenaamde jeugdkerken neemt snel toe. En ik spreek er bij voorbaat geen negatief oordeel over uit. Dus daarop kan men mij niet afrekenen. Ik begrijp heel goed vanuit welke behoefte deze jongerenbijeenkomsten voortkomen. En ze kunnen een nuttige functie vervullen, mits ze aanvullend op de reguliere kerkdiensten van de plaatselijke gemeenten, waartoe de jongeren behoren, gehouden worden. Maar ik heb er principiële moeite mee als men deze bijeenkomsten een kerk gaat noemen. Dit is niet het lichaam van Christus! Dat bestaat uit álle leden van de gemeente: van de nog ongeborenen in de moederschoot tot de bijna honderdjarige.
Dat ook onze jongeren zich op een andere en meer spontane wijze willen uiten dan in een ’gewone’ kerkdienst mogelijk is, daarvoor kan begrip bestaan. Dat daar ook over het Woord van God gesproken wordt, is toe te juichen. En dat er niet alleen óver het Woord van God wordt gesproken, maar dat het Woord ook verkondigd wordt, prima. Dat er muziek klinkt waar anderen niet zo van houden, vooruit. Dat moet kunnen. En toch kan ik de voorzichtige vraag niet onderdrukken: Komt hier nu werkelijk het vólle Woord aan bod?
Ik erken dat je in een toespraak van tien tot vijftien minuten de kern van de boodschap kunt brengen. Maar wil je het Woord van God voluit recht doen, heb je toch echt meer tijd nodig. Werken onbedoeld deze moderne bijeenkomsten er niet aan mee dat er toch een eenzijdige kijk komt op het geloof en geloven? Maar in hoeverre functioneert in het geheel onder ons de prediking van ellende, verlossing en dankbaarheid? Tot de inhoud van het ware geloof behoort een doorleefde kennis van de eigen zonde en van het eigen zondaar zijn. Ieder mens, ook jongeren, zullen moeten komen tot het gebed van de tollenaar uit de gelijkenis van Lukas 18: „O God, wees mij, zondaar, genadig.”
Dit gebed en de kennis die erbij hoort, is nooit achterhaald. In de prediking en in het geven van geestelijke leiding moeten ook jongeren naar déze kennis geleid worden. En te vrezen is dat er ook nog te veel ouderen zijn die de beleving van een psalm als Psalm 51 uit eigen leven niet kennen. Maar ik hoop grondig dat ik het mis heb.”