Duitse minister zoekt Nederlandse steun
„Ik ben niet iemand die iedere ochtend opstaat en denkt: Kom, vandaag zal ik de wereld eens gaan redden”, lacht Peter Altmaier op zijn ministerie in Berlijn. De Duitse minister van Klimaat wordt echter direct weer ernstig. „Iedereen weet dat wij geweldige inspanningen zullen moeten plegen om te voorkomen dat de aarde verder opwarmt.”
Het klimaat is iets waarover bondskanselier Merkel en Altmaier het roerend met elkaar eens zijn. „We zijn echter nog lang niet waar we wezen moeten. We zullen er hard aan moeten werken, want de achterstand is behoorlijk groot.”
In zijn jonge jaren kwam de nu 54-jarige minister als student vaak in Nederland. Hij zette een samenwerkingsverband op tussen de jongerenafdelingen van zijn CDU en het Nederlandse CDA. „Ik was heel erg onder de indruk van de Nederlandse cultuur. Ik vond de mensen aardig en voelde me door hen geïnspireerd.”
Sinds een klein jaar zwaait de vloeiend Nederlands sprekende Altmaier de scepter over het Duitse ministerie van Klimaat, Energie en Milieubeleid. Hij is daarmee de eerstverantwoordelijke voor het ambitieuze Duitse energiebeleid, waarvan binnen zeven jaar meer dan een derde deel duurzaam moet worden opgewekt. Nu al wekt Duitsland een kwart van alle elektriciteit op uit hernieuwbare bronnen. Ter vergelijking: in Nederland is dat een schamele 10 procent.
De vergroening wordt in Duitsland vooral gedragen door het riante subsidiebeleid dat de overheid voert voor de duurzame opwekking van energie. Maar daardoor is volgens de minister een wildgroei aan de productie van elektriciteit ontstaan, waar het energienetwerk niet tegen is opgewassen.
Ongekende groei
Altmaier legt uit hoe het in Duitsland werkt. „Wij hanteren hier een heel genereuze vergoeding voor de opwekking van energie. Die heeft geleid tot een ongekende toename van productie van duurzame energie, vooral op het platteland.”
Boeren steunen het verduurzamen van de energievoorziening door hun land beschikbaar te stellen voor de bouw van windmolens. In de deelstaat Sleeswijk-Holstein bijvoorbeeld zijn er boeren die 2000 vierkante meter land verhuren voor de bouw van windmolens. Als vergoeding daarvoor krijgen ze van de overheid 55.000 euro per jaar. „Ik vind dat buitenproportioneel.”
De minister wil het beleid dan ook aanpassen. „In grote lijnen blijven we weliswaar dit beleid hanteren, maar ik heb wel voorgesteld om de vergoeding voor duurzame energie omlaag te brengen. Het geld dat hierdoor vrijkomt, wil ik investeren in het op orde brengen van het Duitse energienet en de aansluiting daarvan op het net van buurlanden.”
Dan komt Nederland om de hoek kijken. Eind januari sprak hij met zijn Nederlandse collega-minister Kamp. Altmaier is gecharmeerd van de, in zijn ogen, praktische houding van het Nederlandse kabinet. „Wij zijn in Duitsland heel lang de voortrekker geweest van verduurzaming. Maar ik denk dat de nieuwe Nederlandse regering vooral kijkt naar wat voor het eigen land belangrijk is: „Wat is de beste oplossing voor ons land? Was is de betaalbaarste en duurzaamste manier van energievoorziening?”
Inhaalslag
Die aanpak staat Altmaier aan. Al was het maar om de geldverslindende subsidies binnen de perken te houden. „We willen meer samenwerking tussen onze beide landen, samen kunnen we het misschien goedkoper maken. En wellicht kunnen we ook een beetje van elkaar leren.”
Het lijkt erop dat Nederland nog een inhaalslag moet maken. Het kabinet heeft weliswaar besloten dat het aandeel duurzame energie in 2020 op 16 procent moet liggen, maar het heeft nog een lange weg te gaan om dat te bereiken.
„Het aandeel duurzame energie in Nederland is in vergelijking inderdaad wat lager, maar het heeft ook een heel andere uitgangspositie. Nederland heeft, in tegenstelling tot Duitsland, altijd over heel veel gas beschikt en doet dat nog altijd”, weet Altmaier.
Hij vindt het logisch dat de Nederlanders wat minder enthousiast aan duurzame-energieproductie werken. „Zeker in het verleden was dat het geval. Maar nu de Nederlandse regering daadkrachtig aan de slag gaat, vind ik dat heel positief en spannend. Ik denk dat we op deze basis in de toekomst heel goed kunnen samenwerken. Ik denk zeker dat het haalbaar is om in zeven jaar tijd te groeien naar een duurzame energieproductie van 16 procent.”
Debacle
Waar de minister minder vertrouwen in heeft, zijn de grote internationale klimaattoppen die om de zoveel tijd plaatsvinden. Het probleem van klimaatverandering is te groot om op de lange baan te schuiven.
„Die klimaattoppen verlopen heel moeizaam en traag. Dat hebben we gezien in Kopenhagen, dat was een debacle. De afgelopen klimaatbijeenkomsten verliepen iets positiever, maar de vooruitgang verloopt té langzaam. Daarom moeten we nadenken over aanvullende stappen. Zoals het promoten van duurzame energie bij andere landen. Ik denk dat het in ons belang is dat er ook in niet-westerse landen inspanningen worden gedaan om fossiele energiebronnen te vervangen door duurzame energie. Daardoor bereik je een verdere verlaging van de CO2-uitstoot.”
Altmaier heeft in eigen land een machtige bondgenoot in zijn strijd tegen klimaatverandering: bondskanselier Angela Merkel. Beiden delen hetzelfde gevoel voor urgentie wanneer het gaat om de opwarming van de aarde. Merkel was eind jaren 1990 zelf minister van milieu. Ze onderhandelde destijds namens Duitsland over het eerste klimaatverdrag, dat in 1997 in het Japanse Kyoto werd gesloten.
„Sindsdien heeft zij nog altijd warme belangstelling voor het thema en ik word door haar gesteund in mijn werk. Ik ben slechts een van de zestien ministers. Toch weet ik dat zij het persoonlijk ook erg belangrijk vindt dat er wat gedaan wordt aan het klimaatprobleem. Het is uiteraard moeilijk om echte besluiten te nemen. Zeker wanneer er sprake is van meningsverschillen tussen coalitiepartners of verschillende ministeries. Hier in Duitsland probeer ik een gezamenlijke positie met het ministerie van Economische Zaken in te nemen waarmee ons land in Brussel het debat met andere landen kan aangaan. Dat is niet gemakkelijk, maar ik voel me door Merkel altijd ondersteund.”
Hoopvol
De verdragen zoals destijds in Kyoto gesloten, zijn volgens Altmaier nooit een succes geworden. Niet alleen doet een aantal grote landen zoals China en de Verenigde Staten niet mee, ook de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen stijgt nog ieder jaar. Niettemin blijft hij hoopvol over de toekomst. Altmaier wil dat andere landen, net als Duitsland, hun verantwoordelijkheid nemen en werk maken van een duurzaam energiebeleid.
„Ik zou willen dat het ons dan buiten die verdragen om wél gaat lukken. Dat hoop ik, daarvoor werk ik. Maar”, verzucht de minister, „het beleid wordt helaas niet alleen door mij en Merkel bepaald, maar door ontzettend veel verschillende landen die tot overeenstemming moeten komen. Dat is moeilijk, vooral wanneer er economische aspecten gaan meespelen. Op die momenten is het mandaat van de ministers van milieu maar beperkt.”
De Duitse minister hoopt ook nadrukkelijk op de steun van Nederland. In het bijzonder op die van zijn collega Kamp. „Kamp en ik staan nog maar aan het begin van een stuk samenwerking. Ik heb een heel positief gesprek met hem gehad. Maar we hebben nog lang niet alles besproken. Ik hoop dat minister Kamp, zijn staatssecretaris op Europees niveau en ik voortaan een gezamenlijk standpunt kunnen verdedigen. Dat ons nieuwe verbondje zal groeien.”
Altmaier herinnert zich oud-premier Dries van Agt nog. „Tijdens een verkiezingscampagne in de jaren 80 was zijn leus: „Samen staan we sterk.” Ook nu geloof ik daarin. Ik ben nu sinds mei vorig jaar minister, Kamp sinds oktober. Maar ik denk dat we beiden begrijpen dat Nederland en Duitsland voor 90 procent overeenkomende overtuigingen hebben. Samen zullen we sterk staan.”