Kerk & religie

Auteurs Studiebijbel Jeremia: Profeet geeft beter zicht op lijden

VEENENDAAL – Bestudering van de Bijbelboeken Jeremia en Klaagliederen kan een beter zicht geven op het lijden in deze wereld. Dat zeggen prof. dr. M. J. Paul en ds. J. C. Bette, redacteuren van de Studie­bijbel. Zaterdag verschijnt het nieuwste deel in de serie Oude Testament.

28 March 2013 15:27Gewijzigd op 15 November 2020 02:44
Prof. dr. M. J. Paul (l.) en ds. J. C. Bette, redacteuren van de Studiebijbel, verdiepten zich het nieuwe verbond, zoals beschreven in Jeremia 31. „Er wordt soms te snel gezegd dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen.”  Foto RD, Anton Domme
Prof. dr. M. J. Paul (l.) en ds. J. C. Bette, redacteuren van de Studiebijbel, verdiepten zich het nieuwe verbond, zoals beschreven in Jeremia 31. „Er wordt soms te snel gezegd dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen.” Foto RD, Anton Domme

Het was niet gepland dat dit deel van de Bijbelverklaring precies aan het einde van de lijdensweken verschijnt, maar nu het zo is vinden de beide redacteuren het wel mooi. In de boeken van Jeremia neemt het lijden een centrale plaats in. „Het leven van Jeremia is vol lijden.”

Toch klinkt door alle donkerte de boodschap van hoop en uitzicht, zegt prof. Paul. „Het boek Jeremia laat zien dat God door het oordeel de Getrouwe blijft.”

Een eenzijdige benadering van Jeremia’s geschriften laat veel waardevols liggen rond het thema lijden, zegt de hoogleraar. „Wij constateren dat er met het negatieve deel van Klaagliederen weinig gebeurt in het pastoraat. Het is ook onder christenen vaak zo: Even je verdriet uiten en dan weer verder leven. Er is weinig ruimte voor de klacht. Terwijl daarover juist vanuit Jeremia zo veel te leren valt.”

Prof. Paul, buitengewoon hoogleraar Oude Testament te Leuven, en ds. Bette, voorzitter van het Centrum voor Bijbelonderzoek in Veenendaal, zijn ervan overtuigd dat hier een leemte ligt in het pastoraat. Daarom organiseren zij op 25 mei hierover een symposium met als thema ”De ontbrekende klacht in de kerk”.

Rouwgebruik

De Studiebijbel is een toegankelijke Nederlandstalige Bijbelverklaring waaraan al dertig jaar wordt gewerkt. De verklaring van het Nieuwe Testament is afgerond, nu wordt er gewerkt aan die van het Oude Testament. De auteurs noemen de uitgaven „eigentijds, Bijbelgetrouw en academisch verantwoord.”

Steeds staat op de linkerpagina de tekst in de grondtaal, met daaronder de uitspraak en vertaling. Rechts wordt de tekst toegelicht en van achtergronden voorzien. Aan het einde van de behandeling van elk Bijbelboek gaan de auteurs dieper in op thema’s die in de tekstverklaring aan de orde kwamen. In het deel over Jeremia betreft dat een excurs over rouwgebruiken, een over ware en valse profeten, en een over het nieuwe verbond.

Avondmaal

Uitvoerig gaat het nieuwste deel van de Studiebijbel in op de betekenis van het verbond, zoals dat in Jeremia 31 staat beschreven. Er zijn allerlei misverstanden over dit verbond, benadrukt prof. Paul. „Veel christenen verwijzen slechts naar de instelling van het heilig avondmaal door de Heere Jezus, waar Hij over het nieuwe verbond spreekt. De uitleg is dan vaak dat met het Nieuwe Testament de vervulling van Jeremia 31-33 is voltooid.”

Dat laatste is echter niet juist, stelt de hoogleraar. Hij wijst op de vele overeenkomsten tussen het verbond in Jeremia en het verbond dat God bij de berg Sinaï met het volk Israël sloot. Het nieuwe verbond is vooral een „vernieuwing”, aldus prof. Paul. „Het nieuwe verbond vervangt niet het verbond met Abraham, maar vervangt het voorwaardelijke aspect van het Sinaï­verbond.”

Daaruit volgt dat het nieuwe verbond in de eerste plaats de Joden betreft. Jeremia noemt in dit verband alleen hen. Ds. Bette: „Dat zie je ook bij de apostelen. Paulus gaat eerst naar de synagogen, naar de Joden.” Prof. Paul: „In de brief aan Efeze staat dat de heidenen méde-erfgenamen zijn. De echte erfgenamen zijn en blijven dus de Joden. Daarom geloof ik op grond van de Schrift dat er altijd een band van God met Israël is gebleven. De kerk is niet in de plaats van de Joden gekomen. De eerste fase is slechts aangebroken. Veel van wat in Jeremia 31 tot 33 staat moet nog in vervulling gaan. Dat betreft vooral de geestelijke vernieuwing. Die zal worden gerealiseerd door de oordelen vanwege het ongeloof heen.”

Het nieuwe verbond geldt nog steeds voor de Joden, „al mogen door genade christenen uit de volken delen in de belangrijkste zegen ervan.” Het is dus niet overgegaan op de christenen. „Daarom zijn doop en besnijdenis twee ongelijke grootheden, naast elkaar. Er wordt soms snel gezegd dat de doop in plaats van de besnijdenis is gekomen. Voor Messiasbelijdende Joden blijft de besnijdenis van toepassing op grond van het verbond met Abraham, dat nog steeds geldt.”

Prof. Paul wijst ook op het apostelconvent, in Handelingen 15. „Daar wordt de besnijdenis gehandhaafd voor de Joodse christenen, maar niet opgelegd aan de christenen uit de volken. Voor die laatsten is de doop het teken van inlijving in de gemeente en van het delen in de zegeningen van het verbond.”

Wie was Jeremia eigenlijk? Over geen van de profeten is zo veel bekend als over Jeremia, zegt prof. Paul. De profeet is verguisd in zijn tijd, zegt ds. Bette. „Daarom moet het een mannetjesputter zijn geweest. Ondanks alle aanvechtingen ging hij door.”

Van het boek Jeremia bestaan langere en kortere versies. Hoe zijn de Bijbeluitleggers daarmee omgegaan? De tekst in de Griekse Septuaginta is een zevende deel korter dan de Hebreeuwse tekst. Prof. Paul: „In de Bijbelwetenschap leefde lang de gedachte dat de kortste tekst het oudst moest zijn en dat daar later passages aan zijn toegevoegd. De laatste jaren is er echter een tegenbeweging zichtbaar. Die zegt dat de Hebreeuwse tekst de oorspronkelijke is en dat in de Griekse vertaling stukken zijn weggelaten, onder meer over Babel, omdat dit rijk al ten onder was gegaan. Ik denk dat die laatste theorie klopt, zodat wij in onze Bijbelvertalingen de oorspronkelijke versie hebben.”

Recordtijd

Ds. Bette, de motor achter het project, betreurt het dat er voor de verklaringen van het Oude Testament minder belangstelling is dan voor die over de Bijbelboeken van het Nieuwe Testament. „Een groot deel van de christenen is te sterk georiënteerd op het Nieuwe Testament. Dat is jammer.”

De digitale weergave van de Bijbelverklaring op studiebijbel.nl vindt vooral veel aftrek bij de jongere generatie. „Die maakt daar gemakkelijker gebruik van.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer