Binnenland

600-jarig Nijkerk is stadje met twee gezichten

NIJKERK – Is Nijkerk een Veluwse stad of een dorp aan de rand van de Randstad met een stads verleden? Met een uitgebreid feestprogramma wordt tot in het najaar gevierd dat Nijkerk zes eeuwen geleden stadsrechten kreeg. Een kanonschot en luidende kerkklokken geven woensdag het startsein voor de festiviteiten. Portret van een „stadje met twee gezichten.”

Jan Kas
27 March 2013 07:18Gewijzigd op 15 November 2020 02:42
Foto RD, Henk Visscher
Foto RD, Henk Visscher

„Als ik iemand Nijkerk een dorp hoor noemen, kan ik het niet laten. Ik zal het corrigeren”, zegt Timo Ridder, kenner van de historie van Nijkerk. Bijna twintig jaar was hij voorzitter van de Stichting Oud Nijkerk. „Maar wat maakt een stad tot een stad? Het aantal inwoners? En moeten het er dan meer dan 50.000 zijn? Hilversum en Apeldoorn zijn geen steden. Het is meer een gevoel. Nijkerk is voor de Nijkerkers een stad.”

Een „stad met dorpse elementen” noemt Ridder het. „Ik mis een beetje de dynamiek. Wat middenstand betreft zijn naburige dorpen als Barneveld en Putten Nijkerk voorbijgestreefd. Daar zijn veel meer eigen, toonaangevende winkels. In het centrum van Nijkerk wordt het beeld sterk bepaald door filialen van landelijke winkelketens. Mogelijk komt er op het Molenplein, dat nu na zo veel jaren gesteggel wordt aangepakt, een vestiging van C&A. Zo’n prestigieuze aanwinst zou de binnenstad flink opfleuren. Nijkerk heeft zeker niet meer de grandeur die het in de zeventiende en de achttiende eeuw had. Rond 1800 was Nijkerk na Arnhem in inwonertal de tweede stad van Gelderland.”

Monumentale herenhuizen en oude tabakspakhuizen herinneren nog aan die vervlogen gouden periode. „Helaas er zijn de laatste vijftig jaar nogal wat historische plekken en gebouwen opgeofferd door sanering of wegenaanleg”, constateert Ridder.

„Nijkerk is van oudsher een stadje met twee gezichten”, stelt de gemeente Nijkerk in een recente cultuurnota. „De boerencultuur met het Veluwse karakter maakt Nijkerk tot ”Poort van de Veluwe”. De Zuiderzee is de andere belangrijke en levendige factor. Nog altijd staat Nijkerk in verbinding met het IJsselmeer. Nijkerk heeft al sinds begin vijftiende eeuw stadsrechten, maar volgens velen nog altijd een dorps karakter.”

Zo kijkt ook Barnevelder Jan Bakker er tegen aan. Hij was twaalf jaar maatschappelijk werker in Nijkerk. „Nijkerk is een stadje met vriendelijke, hardwerkende mensen. Voor het oog is het een dorp, maar Nijkerkers zijn chauvinistisch. Ze spreken van ”onze stad”. Nijkerk is een typisch forensenstadje met inwoners die gemiddeld een middelbare of hogere beroepsopleiding hebben genoten, met een gezellig centrum waar geregeld iets te doen is. Er is veel import vanuit de omgeving en er is een flinke Marokkaanse gemeenschap. Veel Nijkerkers werken buiten de stad.”

Piet Schreuder, secretaris van de plaatselijke Stichting Kerken in de Schijnwerper, inmiddels een kleine veertig jaar ‘stedeling’, was een van die forensen. „Veel Nijkerkers hebben hun werk in Utrecht of Amsterdam. Ik ken er die vrijwel dagelijks met de trein naar Den Haag reizen. Deze wijk hier is in de jaren zeventig bewust royaal opgezet, juist voor mensen van buiten. Nog niet de helft van de wijkbewoners is autochtoon. Nijkerk is door het spoor en door rijksweg A28 goed bereikbaar. Je woont hier half in de Randstad en het voorzieningenniveau en het onderwijsaanbod zijn prima. En anders is Amersfoort dichtbij, onder meer voor bioscoop of theater, die hebben we hier niet.”

Nijkerk heeft de blik ook wat meer op de Randstad gericht dan op het Veluwse achterland, meent Schreuder, die midden op de Veluwe, in Uddel, is opgegroeid. „Tja, Poort naar de Veluwe? Geografisch ligt de Veluwe achter Nijkerk als je vanuit het westen komt, ja. Maar typisch Veluws zou ik Nijkerk niet noemen. De echte Veluwse cultuur zie je hier niet, kijk op een zaterdag maar eens naar wie er winkelt in de binnenstad, het is anders dan in Putten. Nijkerk is een stad, maar heeft nooit stadsmuren gehad. Die openheid naar buiten, ook door de handelsgeest, is er altijd geweest. Meer dan de helft van de Nijkerkers is betrokken bij een christelijke gemeente. Het is zeker levendig in dat opzicht. De gevarieerdheid van de kerkelijke kaart geeft volgens mij ook aan dat Nijkerk niet specifiek Veluws is.”

„Nijkerk is meer georiënteerd op Amersfoort en het westen dan op het oosten”, concludeert Oud-Nijkerker Ridder. „”Nijkerk, Poort van de Veluwe” was geruime tijd de slogan, maar die dekt de lading allang niet meer. Voor mij begint de Veluwe in Putten.”

Ook maatschappelijk werker Bakker vindt Nijkerk „niet zo Veluws.” „Het heeft een haven en veel polder van waaruit je zo naar het Veluwemeer kunt varen. De stad ligt aan de rand van de Veluwe en kijkt veel meer richting Randstad. Nijkerk breidt ook uit naar Hooglanderveen en de Amersfoortse wijk Vathorst.”

Burgemeester Renkema maakt in het Nijkerk 600-magazine ”Nijkerk viert feest” geen keuze tussen Amersfoort of de Veluwe. „Wij horen bij onszelf. Nijkerkers voelen zich Nijkerker, niet een Veluwenaar of een Amersfoorter.” Samengaan met Amersfoort ziet Renkema niet gebeuren. „Onze gemeente (met de kernen Nijkerk, Nijkerkerveen en Hoevelaken en de buurtschappen Holkerveen en Driedorp/Appel, JK) is met 40.000 inwoners groot en sterk genoeg om zelf de broek op te houden. We regelen zelf onze voorzieningen en koesteren een eigen identiteit.”

Bezorgde de ligging op de grens van twee provincies, Gelderland en Utrecht, Nijkerk zes eeuwen geleden stadsrechten, nu behoedt ze de Nijkerkers voor een eenzijdige blikrichting. Met meer dan 3000 arbeidsplaatsen in de voedsel- en voederindustrie behoort Nijkerk, zo geeft de gemeente op haar website met enige trots aan, „niet voor niets” tot de regio Food Valley, die het met Barneveld, Ede, Rhenen, Renswoude, Scherpenzeel, Veenendaal en Wageningen vormt. Food Valley profileert zich als „de topregio in Europa als het gaat om (kennis en bedrijvigheid op het gebied van) gezonde en duurzame voeding.” Nijkerkse ondernemingen in de foodindustrie zijn onder andere zuivelbedrijf Arla Foods, Struik Foods, koelversleverancier Bieze, Arkervaart Diervoeding en De Heus Voeders.

Voor andere grensoverschrijdende zaken ligt het gezamenlijke belang voor Nijkerk elders. Zo is zijn woningmarkt „niet los te zien van de gemeenten in de regio Amersfoort.” „Op basis van de verhuisstromen weten we dat er meer relaties zijn met die regio dan met Food Valley”, aldus een gemeenteraadsbesluit van vorig jaar. Ook wat het arbeidsmarktbeleid en verkeer en vervoer betreft heeft Nijkerk meer met Amersfoort dan met Food Valleypartners als Ede en Scherpenzeel. „Wij zoeken steeds verbinding daar waar de belangen van onze inwoners het best gediend zijn”, zegt wethouder Windhouwer.

Nijkerk heeft nog steeds twee gezichten. „In het agrarische buitengebied willen we de (jonge) boeren hun bedrijf laten voortzetten, want zij zijn de economische drager van het landschap, in een goede balans met natuurschoon en passende recreatie”, aldus Windhouwer. Maar ook industrieel blijft Nijkerk zich ontwikkelen. „Onze haven is na die van Wageningen de tweede binnenhaven van Gelderland. Mengvoederbedrijven maken er veel gebruik van en ook voor zand en asfalt wordt de haven benut. We kijken naar mogelijkheden om die ‘waterkant’ van Nijkerk nog meer uit te bouwen, bijvoorbeeld voor de aan- en afvoer van containers. Deze week zijn we begonnen met de verkoop van kavels op weer een nieuw bedrijventerrein, Arkerpoort, dicht bij de A28. Voor de werkgelegenheid proberen we vooral bedrijven aan te trekken, al dan niet in de foodsector, met banen op mbo- en hbo-niveau. Nijkerk heeft 20.000 arbeidsplaatsen, maar relatief gezien werken er nu nog veel Nijkerkers met mbo en hbo buiten de stad. Die willen we ook graag werk in eigen gemeente bieden.”

Het tempo van de woningbouw is door de recessie aangepast. Windhouwer: „Maar we bouwen nog wel honderd huizen per jaar, deels als uitbreiding, deels op braakliggende terreinen. Er komen starters wonen, maar ook gezinnen uit de regio Amersfoort die voor Nijkerk kiezen om de iets lagere prijs van de huizen in combinatie met de onderwijsmogelijkheden hier of dichtbij en de groene omgeving.”

Het resultaat van alle inspanningen is volgens Windhouwer „een zelfbewuste stad die de mogelijkheden voor woningbouw en werkgelegenheid goed benut. Maar die stadse allure gaat samen met iets wat kenmerkend is voor een dorp: omzien naar elkaar. Klaarstaan voor mensen in je omgeving als dat nodig is, gebeurt in Nijkerk nog echt. Er zijn talloos veel vrijwilligers en mantelzorgers.”


Stadsrechten compensatie voor verwoesting

De stadsrechten die hertog Reijnout IV van Gelre Nijkerk op 27 maart 1413 verleende, waren een vergoeding voor geleden schade. De positie van hun woonplaats op de grens van Gelre (nu Gelderland) en ’t Sticht (nu Utrecht) was voor de Nijkerkers niet altijd gunstig. Geregeld was hun leefgebied het strijdtoneel als de hertog van Gelre en de bisschop van ’t Sticht weer eens oorlogvoerden. In 1412 werd het toenmalige Nijkerk zo goed als verwoest. Als goedmakertje schonk Reijnout IV de stadsrechten. Stadsmuren heeft Nijkerk niet gehad, wel aarden wallen die waren omgeven door een gracht.

Veel welvaart, handel en bedrijvigheid kende Nijkerk in de achttiende eeuw dankzij de glasblazerij en vooral de tabaksteelt. De tabak werd in Nijkerk verbouwd en gedroogd, via de Arkergraft (tegenwoordig de Arkervaart), die Nijkerk verbond met de Zuiderzee, vervoerd en in Amsterdam verder verwerkt tot snuif-, pruim- en pijptabak. Teken van de voorspoed was een nieuwe kerktoren die in 1776 compleet met carillon gereed kwam. Door de concurrentie van betere en goedkopere tropische tabaksoorten liep de tabaksteelt in de negentiende eeuw terug. Landbouw en vooral veeteelt waren eveneens een belangrijke bestaansbron voor Nijkerk. De wekelijkse regionale veemarkt, op maandagmorgen, werd in 1979 voor het laatst gehouden. De jaarlijkse Boerenmaandag herinnert daar nog aan.

Een economische impuls kreeg Nijkerk een halve eeuw terug met de aanleg van de A28. Veel bedrijven vestigden zich op de industrieterreinen tussen de stad en de rijksweg.


„Nijkerker mag best wat trotser zijn”

Nijkerkers mogen best wat trotser zijn, vindt burgemeester Renkema. Bijvoorbeeld op de toren van de Grote Kerk, vorig jaar uitgeroepen tot de mooiste van Nederland. Of op polder Arkemheen, een internationaal vermaard weidevogelgebied. „En op de ondernemersgeest. Zo komt het meest gegeten dropje in Nederland, het harlekijntje, hier vandaan.”

De bevolking van Nijkerk heeft een eigen mentaliteit: niet te hoog van de toren blazen, aldus Renkema in het Nijkerk 600-magazine. „Doe bescheiden, werk hard. Geen extravert gedrag of kapsones.”

„Feestvieren!” antwoordt maatschappelijk werker Bakker onmiddellijk op de vraag wat typisch Nijkerks is. „Boerenmaandag, de jaarlijkse folkloristische dag in april, betekent een vrije dag voor werkzaam Nijkerk. Ook de scholen houden er rekening mee. Veel Nijkerkers zijn dan in de binnenstad te vinden. De artsen in Nijkerk spreken de dag erna over grote drukte in de wachtkamers. Er is dan redelijk veel voorgevallen dat ook met drank te maken heeft. Maar zo één keer in het jaar… och. En dan zijn er ook nog de zomerse braderieachtige dagen, die eveneens veel Nijkerkers naar de binnenstad trekken.”

Als maatschappelijk werker stuitte Bakker in Nijkerk vooral op „de normale problemen die elke plaats kent.” „Nijkerkers zijn wel opener over bepaalde zaken dan in omringende plaatsen, desgevraagd dan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer