Zegen van boven voor koningin, land en volk broodnodig
We gaan als Nederlands volk afscheid nemen van „een landsvrouw”, schrijft Joh. Vuijk in Ambtelijk Contact (maandblad voor ambtsdragers van de Christelijke Gereformeerde Kerken). Drieëndertig jaar lang diende koningin Beatrix het welzijn van Nederland.
„Vriend, en zelfs een enkele vijand, zijn het er de afgelopen dagen hartelijk over eens, dat ons land in koningin Beatrix een prachtige vorstin mocht ‘bezitten’. Natuurlijk, de tijden zijn veranderd. Van het ”drievoudig snoer” God, Nederland en Oranje horen we nauwelijks meer; sterker nog, die slogan staat bij historici die zich druk maken over de Nederlandse canon in een kwade reuk: nationalistische heisa en geschiedvervalsing noemen velen dat vandaag. Daar is ongetwijfeld wat van waar; maar toch…
Als ik terugdenk hoe er vroeger in de eredienst en thuis gebeden werd voor koningin, land en volk, krijg ik daar niet in de eerste plaats een nationalistisch bijsmaakje van, maar herinner ik me veel meer de ernst, de genegenheid en het grote belang om samen de Here te bidden om zijn zegen. En evengoed wisten wij allemaal van psalm 146: „Vest op prinsen geen betrouwen…” Juist daarom was die zegen van boven broodnodig!
Wie beseft dat we in een overgedemocratiseerd land leven met een volk dat het liefst zo veel mogelijk individuele vrijheden kent en praktiseert, begrijpt wellicht voor welk een complexe en zware taak onze koningin de afgelopen jaren heeft gestaan. (…) Het is te hopen dat prins Willem-Alexander en prinses Máxima hun vorstelijke positie straks zullen innemen met de inzet en waardigheid van onze huidige koningin.
Dank u wel, Majesteit. En voor straks: „God zij met U.””