Opinie

Euro dwingt tot perverse solidariteit

Het probleem van de euro is dat het dwingt tot perverse solidariteit met landen die vooral verdienen aan zwart geld. Als een land de eurozone verlaat, dreigt namelijk een ontrafelingsproces dat de hele eurozone kan raken, stelt prof. dr. Johan Graafland.

Prof. dr. Johan Graafland
25 March 2013 07:48Gewijzigd op 15 November 2020 02:39
„De eurozone vertrouwt erop dat als hij de bevolking van een land –in dit geval Cyprus– dwingt in de afgrond te kijken, zij dan de verstandige keuze maakt.” Foto travelization.net
„De eurozone vertrouwt erop dat als hij de bevolking van een land –in dit geval Cyprus– dwingt in de afgrond te kijken, zij dan de verstandige keuze maakt.” Foto travelization.net

De eurocrisis leek deze week weer een nieuw staartje te krijgen. Dit keer is Cyprus de aanleiding. Is Griekenland al een bijzonder geval in de eurozone, Cyprus nog veel meer. Net zoals IJsland wordt de Cypriotische economie gekenmerkt door een onevenredig grote bankensector. In het geval van Cyprus is dat onder andere te danken aan de grote bedragen aan zwart geld die Russen op de banken in Cyprus parkeren.

Dat gegeven maakt dat een volledige ”bail-out” van Cyprus voor Europese beleidsmakers te veel solidariteit vraagt. Tien miljard euro steun vonden ze wel genoeg. Dat de politici het vervolgens zelfs nodig vonden om de belofte van een depositogarantie van 100.000 euro niet gestand te doen (een nogal discutabele beslissing), laat wel zien dat de grenzen van solidariteit voor de EU bereikt waren. Ook al is een depositogarantie van maar liefst 100.000 euro eigenlijk een onding –50.000 euro lijkt een duurzamer maximum– wanneer die belofte eenmaal gedaan is, moet men er natuurlijk niet aan gaan morrelen.

Het geval van Cyprus maakt duidelijk hoe moeizaam Europese solidariteit is geworden. De Europese solidariteit contrasteert met hoe Rusland de crisis in Cyprus benadert. Waar de Europese Unie 10 miljard euro in Cyprus pompt om het overeind te houden, wil Rusland alleen helpen het resterende gat van 5,8 miljard te dichten als daar concessies voor de gasvoorraden waarover Cyprus beschikt, tegenover staan. De eurolanden betalen dus de grootste hap, maar Rusland gaat er in het slechtste geval met de buit vandoor.

Maar door grenzen te stellen aan de Europese solidariteit met Cyprus, wordt dit land tegelijkertijd meer in de invloedssfeer van Rusland getrokken. Met zijn versterkte greep op de economie van Cyprus zal Rusland ook meer politieke invloed op Cyprus en daarmee indirect op de eurozone krijgen. Dat is een risico voor het lidmaatschap van Cyprus in de EU en meer specifiek in de eurozone. Het illustreert dat als je op dit moment, hoe begrijpelijk ook, niet de hele weg van solidariteit gaat, je achter het net vist.

Door de spagaat waarin hij terecht is gekomen, scheurt de eurozone bijna uit zijn broek. Met als gevolg dat onze eigen minister Dijsselbloem nu al dreigt af te branden als voorzitter van de eurogroep, omdat er onder zijn verantwoordelijkheid aan de solidariteit met Cyprus grenzen zijn gesteld.

Het grote probleem van de euro is dat hij wel dwingt tot perverse solidariteit met landen die vooral verdienen aan zwart geld. Want als een land de eurozone verlaat, dreigt een ontrafelingsproces dat de hele eurozone kan raken.

De manier waarop de eurozone het probleem nu lijkt op te lossen, is door Cyprus het mes op de keel te zetten. Men accepteert niet dat Cyprus zich te afhankelijk maakt van Rusland. De Europese Centrale Bank dreigt nu met intrekking van liquiditeitssteun. Men speelt hoog spel, maar dat mes heeft in het verleden steeds naar behoren gewerkt. Ook nu vertrouwt men erop dat als men de bevolking van een land dwingt in de afgrond te kijken, zij dan de verstandige keuze maakt en het medicijn slikt.

Maar ook dit illustreert een perverse kant van de solidariteit in de eurozone. Want het is een vorm van solidariteit die met veel dwang gepaard gaat. Het probleem is dat een dergelijke dwang de eigenlijke solidariteit op langere termijn verder onder druk zal zetten. Dit blijkt ook uit het protest van de bevolking van Cyprus tegen Europa. Want ondanks dat de EU een forse inspanning pleegt om de economie van Cyprus overeind te houden, is de reactie van de Cypriotische bevolking overwegend negatief.

Dat is trouwens steeds het geval geweest in verschillende Zuid-Europese landen. In Italië bleek met de verkiezingen de houdbaarheidsdatum van president Monti, die trouw het Europese beleid vorm probeerde te geven, helaas van korte duur. Uiteindelijk is daardoor tot nu toe niet veel terechtgekomen van de noodzakelijke hervormingen die Europa graag in Italië gerealiseerd wil zien.

De voedingsbodem van dit negatieve sentiment is het gevoel dat Europa de dienst uitmaakt. Ondanks dat er feitelijk best veel financiële solidariteit wordt getoond (in het geval van Cyprus voor 10 miljard euro), holt deze solidariteit vanwege de dwang die eraan gekoppeld wordt toch de basis voor een doorleefde solidariteit uit. Daardoor wordt een van de condities waaraan een optimale muntunie moet voldoen om duurzaam te kunnen functioneren, solidariteit, verder ondergraven. De vraag is ook hoelang de eurozone dit nog kan volhouden.

De auteur is hoogleraar economie, onderneming en ethiek aan Tilburg University.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer