Ds. C. G. Vreugdenhil: Preken over navolging hoort bij lijdenstijd
Het lijdensevangelie is ieder jaar weer nieuw en verrassend, voor Bijbellezer en gemeente. Hoe zorgt een predikant ervoor dat hij fris en verrassend blijft, zeven lijdensweken lang? Deel 6 in een serie korte vraaggesprekken met zeven predikanten. Vandaag: ds. C. G. Vreugdenhil, predikant van de gereformeerde gemeente in Vlissingen.
Hoe vaak heeft u al over het lijden van de Heere Jezus gepreekt?
„Ik kan het niet precies uitrekenen, maar zou het 500, 600 keer zijn? In ieder geval vaak, dat is duidelijk.”
Hoe groot is het gevaar van gewenning, hoe blijft u als predikant nieuw, fris, verrassend?
„Ik zie altijd uit naar de lijdenstijd. Er is echt geen gewenning, gelukkig niet. Het kruis vormt samen met de opstanding de kern van het Evangelie. Het kruis wijst op schuld en genade, want Hij is gekruisigd om onze zonden en die moeten vergeven worden. De boodschap van schuld en genade is zo cruciaal –het woord zegt het al– dat deze uiteindelijk in al je preken voorkomt. Het bestaat niet dat je daaraan gaat wennen. Je blijft fris door te preken over teksten die je nog nooit hebt gebruikt en door het lezen van nieuwe verklaringen. Daarnaast is je geestelijk leven, als je serieus met het geloof bezig bent, in beweging. De lijdenspreken zijn tot troost voor wie persoonlijk mag geloven dat Christus betaald heeft. Maar wat hebben mensen die niet beleven dat ze zondig zijn aan het kruis? Juist in de lijdenstijd kun je op het allerdiepst over onze schuld preken. Het avondmaalsformulier spreekt over het overdenken van je ellende en zonden tegen de achtergrond van Christus’ lijden. Laten mensen die vinden dat het met hen wel meevalt, kijken naar wat het Jezus kostte om voor de zonde te betalen. De moordenaar naast Jezus werd aan zijn zonde ontdekt door Jezus’ lijden en Zijn gebed voor Zijn beulen. Het kruis wijst niet alleen op onze schuld, maar ook op de heerlijkheid van Christus en Zijn diepe liefde.”
Stelling: ”Als het licht van de Geest op het Woord valt, wordt iedere tekst weer nieuw”.
„Daar zeg ik van harte ja op, maar dat licht is er niet altijd onmiddellijk. Ik zie het vaak via verklaringen die ik lees. Ook is waar dat door het licht van de Geest de tekst voor jóú een nieuwe betekenis krijgt. Ik noem dat de spiegelfunctie van een tekst. Vroeger legde ik een tekst uit en maakte ik er een toepassing bij. Langzamerhand leer je: hé, deze tekst houdt ook mij de spiegel voor. Wanneer ik bijvoorbeeld over Pilatus preek, denk ik eerst: wat een vreselijke vent is dat. Hij veroordeelt Jezus en durft ook nog zijn handen in onschuld te wassen. Maar in de spiegel zie ik mijn eigen falen en fouten. Hoor eens, zeg je dan tegen jezelf: je bent eigenlijk geen haar beter. De discipel Johannes spiegelt mij aan zijn stille, diepe, aanbiddende liefde. Hij was de enige discipel die bij het kruis stond, die bij Jezus bleef. Dat maakt me weleens jaloers. En soms herken ik mij in hem. Het is ook gebeurd dat ik al prekend onverwacht de nadruk legde op iets wat ik tijdens mijn voorbereiding niet had overdacht en iets wat ik had voorbereid, liet liggen. Iemand reageerde daar eens op met de opmerking: „Wat u zojuist in de preek zei, was voor mij dé oplossing. Dat is leiding van de Heilige Geest.”
Heeft u voldoende ruimte voor studie, om ervoor te zorgen dat de heilsgeschiedenis exegetisch nieuw blijft?
„Ja. De kerkenraad gunt mij die ruimte en ik heb die ook nodig. In de regel bereid ik me grondig voor. Een keer ben ik de preekschets vergeten, maar omdat ik me thuis goed had voorbereid, kon ik de preek gelukkig uit mijn hoofd houden. Bedenk ook dat ik in Vlissingen –waar ik voor de tweede keer predikant ben– in totaal al veertien jaar sta. Ik moet studeren om nieuw te blijven voor de gemeente.”
Zijn er lijdenspreken waaraan u persoonlijk goede herinneringen bewaart?
„Er zijn een paar preken die ik nooit meer vergeet. Eén ging over Jezus Die Zich in Gethsémané in het stof buigt, tot stervens toe benauwd. Ik mocht diep afdalen in wat de toorn van God is, wat Hem Zijn offer gekost heeft, en dat zo vertolken dat het na de preek doodstil bleef in de consistorie. We waren er allemaal diep van onder de indruk. Het liet me niet los, ook niet in de auto op de terugweg. Een andere preek die me bijblijft, ging over de navolging van Christus, naar aanleiding van 1 Petrus 2. Hij leed voor ons en liet ons daarmee een voorbeeld na, „opdat gij zijn voetstappen zoudt navolgen.” Wie Christus volgt, loopt littekens op. De Heere heeft me duidelijk gemaakt dat ik het kruis van de navolging moet dragen omdat ik bij Christus hoor. Dat bindt je aan Mij, zegt Hij. Dat doet je hopen op de toekomst. Preken over de navolging hoort wezenlijk bij de lijdenstijd.”
Volgende week woensdag deel 7.