Binnenland

„Agent is minder flink geworden”

„Vroeger ging een politieman in uniform naar huis. Dat had een bepaalde dempende werking op de misdaad. De agent is minder flink geworden. Nu durft hij op feestjes niet eens meer te zeggen dat hij politieman is. Er zitten altijd wel een paar zeurpieten bij die net een bekeuring hebben gehad.”

Riekelt Pasterkamp
16 October 2003 09:02Gewijzigd op 14 November 2020 00:38
AMSTERDAM – Bert Bommels, auteur van het boek ”De politie in Nederland”. „Ik vind het goed dat er politie is, maar de politie moet wél goed zijn.” Foto Paul Dijkstra
AMSTERDAM – Bert Bommels, auteur van het boek ”De politie in Nederland”. „Ik vind het goed dat er politie is, maar de politie moet wél goed zijn.” Foto Paul Dijkstra

Nederlandse politiemensen zijn niet trots op hun vak, vindt Bert Bommels, auteur van het boek ”De politie in Nederland”. Burgemeester Opstelten van Rotterdam krijgt vanavond het eerste exemplaar. Omdat hij korpsbeheerder is van het grootste politiekorps van Nederland. „Al weet niemand dat precies”, zegt Bommels.

Het boek van Bommels (303 bladzijden, uitgeverij Balans, 24,50 euro) geeft een behoorlijke inkijk bij de Nederlandse politie. Alle 26 korpsen (25 regionaal en 1 landelijk) krijgen een beurt. Aan specialiteiten zoals verkeerspolitie, recherche en mobiele eenheid zijn aparte hoofdstukken gewijd. Netelige kwesties zoals vrouwen, homo’s en allochtonen bij de politie, het werk van geheime diensten en de „verloren” oorlog tegen drugs gaat Bommels niet uit de weg. Alle hoofdstukken werden voor publicatie door (post)actieve dienders bekeken. „Soms sta ik op lange tenen. Jammer dan. Ik vind het goed dat er politie is, maar de politie moet wél goed zijn.”

De gepensioneerde Amsterdamse journalist Bert Bommels was lange tijd redacteur van Het Parool en Elsevier. Bij het weekblad maakte hij naam door de jaarlijkse publicatie van het aantal moorden in Nederland en in 1997 met een doorwrocht onderzoek naar corruptie bij de politie. Dit gaf toen voor het eerst een totaalbeeld van de omvang van de politiecorruptie in Nederland. „Agenten zijn graag op voordeeltjes uit. Kopje koffie, portie Chinees. Daar begint het mee.”

Korpschefs die menen dat er in hun regio weinig of niets aan de hand is, moeten zich volgens Bommels de vermaning van de vermaarde Amsterdamse politiebaas Nordholt aantrekken: „Korpschefs die zeggen dat er bij hen niks loos is en daarvoor hun handen in het vuur durven steken, houden rare stompies over.”

Dat de agent een voorbeeldfunctie heeft, staat voor Bommels als een paal boven water. „Als wetsdienaar is hij de laatste die iets moet doen wat de wet verbiedt. Na het afleggen van de eed ben je geen gewone burger meer. Het eigen gedrag moet voorbeeldig zijn.” Dat een hoofdcommissaris het goed vindt dat agenten in hun vrije tijd een joint roken, noemt de auteur „fout, fout, fout.”

Politie is imago, vindt Bommels. Hij rekent voor: er zijn 35.000 executieve agenten in Nederland. „Die moet je verdelen over zeven dagen per week, 24 uur per dag. Zeg dat er zo’n 7000 agenten per dag beschikbaar zijn. Die kunnen nooit met elkaar alle wanordelijkheden in dit land tegengaan. Maar de politie moet uitstralen dát ze het kan. Dat is imago.”

De prestaties van de politie zijn moeilijk te meten. „Wat is beter: 500 bekeuringen voor te hard rijden in drie uur of een agent die er met het zweet onder zijn oksels drie uur over doet om iemand met zelfmoordplannen van het dak te praten?”

Aan de strijd tegen drugs ergert Bommels zich. ”Het verloren succes”, heet het hoofdstuk in zijn boek. „Drugs slokt veel politietijd op waardoor capaciteit verloren gaat om de echte criminaliteit te bestrijden. Zolang drank nog vier keer zo veel slachtoffers maakt als drugs en iedereen het vrij staat om zich voor twee tientjes ongans te drinken, is de wetgeving krom. Een auto vol met whisky mag vrij rondrijden, de schlemielige drugskoerier met een paar gram wordt opgepakt.”

De intrede van de politiesurveillant is schadelijk voor het imago van de politie, aldus Bommels. „Een agent op straat moet weer het toonbeeld worden van een vastberaden gezagsdrager. Surveillanten kunnen dat niet. Daar hadden we nooit aan moeten beginnen. Surveillanten boezemen geen ontzag in.”

Bommels maakte het zelf mee. „In januari van dit jaar ging ik op een zaterdag met mijn vrouw met de trein naar Den Bosch. Het Parool van die dag opende met het nieuws dat jonge Marokkanen op Amsterdam-Centraal telefooncellen leeghaalden. Ze deden dat door flinke trappen tegen de apparaten te geven precies op het moment dat er een trein binnenliep. Dan viel het vanwege het geluid niet zo op. We staan op het perron en zien het voor onze ogen precies zo gebeuren. Drie jonge surveillanten stonden er bij wijze van spreken bovenop maar deden niets. Niets!”

De Amsterdamse journalist benadrukt respect te hebben voor de politie in Nederland. „Politiewerk is verdraaid moeilijk. De politie moeten zeven dagen per week opboksen tegen misdaad en geweld. Als de politie een paar uur het werk neerlegt, is het binnen de kortste keren een chaos.” Overigens ’onthult’ Bommels in zijn boek dat de regering voor dit geval „het 27e korps van Nederland” achter de hand houdt: de Koninklijke Marechaussee.

Wie zijn in Bommels’ ogen goede politiemensen? Jelle Kuiper, de huidige hoofdcommissaris van Amsterdam, zegt hij zonder dralen. En Eric Nordholt, „die heeft het Amsterdamse korps gezicht gegeven.” Zijn afscheid bij de politie in de hoofdstad kostte overigens 128.000 gulden. Net iets goedkoper dan het feestje dat Nordholts rivaal Jan Wiarda kreeg in Utrecht: 135.000 gulden.

Jan Blaauw, oud-politiechef van Rotterdam, is volgens Bommels „een tikkie ijdel” met de minihandboeien als speld op zijn stropdas. „Wel een rechtlijnige vent. Daar houd ik van: reële maar toch rechtlijnige agenten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer