Opinie

Big Brother

Het thema Big Brother is onder juristen altijd actueel. Met name de werkwijze van de AIVD doet denken aan Kafka, zo blijkt uit de bijdrage ”Vechten tegen spoken in de mist?” van prof. Schilder e.a. in Nederlands Juristenblad 5. De auteurs bespreken het fenomeen van veiligheidsonderzoeken bij een vertrouwensfunctie. Het gaat daarbij niet alleen om functies betreffende staatsgeheimen, maar ook om belangrijke functies voor de samenleving, bijvoorbeeld bij de drinkwatervoorziening.

Mr. A. Klaassen
18 March 2013 19:01Gewijzigd op 15 November 2020 02:32

De auteurs wijzen op de Zeeuwse korpschef wiens gedragsverklaring niet werd verlengd. De informatie waarop de AIVD zijn beslissing baseerde, kwam van anonieme bronnen. De korpschef verklaarde „met zijn handen op zijn rug te moeten vechten tegen spoken.” Een rechtszaak liep op niets uit. Dit voorbeeld staat niet op zichzelf; mensen verliezen hun baan en reputatie omdat een veiligheidsonderzoek negatief uitvalt. Soms moeten ze raden waarom dat is wegens geheim gehouden inlichtingen. De auteurs onderzoeken hoe dit gegeven zich verhoudt tot het recht op een eerlijk proces.

Zo is bijvoorbeeld niet bekend dat wanneer men een transactievoorstel van justitie accepteert ter voorkoming van verder gedoe, dit gelijkgesteld wordt aan een strafrechtelijke veroordeling. Het adagium ”onschuldig tot het tegendeel blijkt” speelt in dezen geen rol en wordt uit staatsbelang vervangen door ”bij twijfel niet inhalen”.

Ook degene die langer dan drie maanden in een land verbleef waarmee de AIVD geen gegevensuitwisseling pleegt of een relatie aangaat met een partner uit zo’n land, krijgt geen goedkeurende verklaring. Bij bezwaar tegen de uitkomst is de AIVD bovendien niet verplicht inzage in de onderzoeksresultaten te verstrekken.

Uit de bijdrage blijkt dat er met enkele verbeteringen al een hoop valt te winnen. Zo zou de werkgever aan betrokkenen vooraf expliciet moeten laten weten dat ze hun baan kunnen verliezen als gevolg van een negatief veiligheidsonderzoek en dat een dergelijk onderzoek gebaseerd kan zijn op het enkele feit dat er onvoldoende gegevens kunnen worden verzameld door de AIVD.

Daarnaast opperen de auteurs om een speciale veiligheidsadvocaat aan te stellen die exclusief inzage krijgt in het dossier van zijn cliënt zonder dit met hem te mogen delen. Dit bevordert in ieder geval de controle op de gebezigde argumenten.

Tot slot zou de AIVD een landenlijst moeten publiceren van risicolanden, zodat betrokkenen weten dat zij een risico lopen door daarheen af te reizen dan wel een relatie aan te gaan met iemand uit dit land. De spoken kunnen niet worden weggenomen, maar door deze aanbevelingen kan de mist wel optrekken.

In crisistijd stijgt het aantal zzp’ers. In Arbeidsrecht 10 bespreekt prof. Boot het fenomeen dat ook zzp’ers in aanmerking kunnen komen voor een mate van ontslagbescherming. Hij bespreekt een uitspraak van de Hoge Raad en werkt uit wanneer de opdracht aan een zzp’er niet zomaar kan worden opgezegd. Daarvoor is het nodig dat de opdracht persoonlijk door de zzp’er moet worden uitgevoerd.

Ook mag de zzp’er soortgelijke opdrachten niet voor meer dan twee andere opdrachtgevers verrichten. Bijzonder is wel dat deze eis pas wordt bekeken ten tijde van de opzegging. Het risico voor de opdrachtgever die opzegt is daarmee dat de zzp’er in de tussentijd opdrachtgevers heeft verloren en daardoor onvoorzien onder de ontslagbescherming is geraakt. De auteur bepleit daarom deze eis te toetsen op het moment waarop de opdracht wordt verleend. De opdrachtgever weet dan welk risico hij eventueel loopt.

Ten slotte moet het gaan om arbeid van meer dan bijkomstige aard. In de besproken uitspraak werd hieraan voldaan. De betrokken huisarts schreef jarenlang medische rubrieken voor de publieke omroep TROS. De rechter wees het volle loon toe over de periode van eenzijdige beëindiging tot het moment waarop rechtsgeldig was opgezegd door middel van een vergunning van het UWV.

Tot slot in Nederlands Juristenblad 4 de vraag in hoeverre de rechter als persoon vrijheid van meningsuiting toekomt. Mr. Dijkstra gaat in op de rechtspraak onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), waarin die vrijheid is geregeld. Daaruit volgt dat de rechter wel een beroep toekomt op dit grondrecht, maar dat hij ten behoeve van zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid maximale discretie in acht moet nemen omtrent concrete zaken. Dit brengt met zich mee dat hij geen gebruikmaakt van de pers, zelfs niet als hij daartoe wordt geprovoceerd. Wel mag de rechter meer algemene uitlatingen doen, ook met politieke implicaties, zolang terughoudendheid wordt betracht zodra het aanzien van de rechterlijke macht in het geding is. Hiertegenover staat dat ook de persvrijheid begrensd wordt door de onvrijheid van de rechter. Niet alle kritiek op de rechterlijke macht is toegelaten, omdat het de rechter niet vrijstaat daarop te reageren. De auteur pleit er daarom voor mediacontacten over te laten aan aangewezen personen, zodat de rechter zich ten volle kan concentreren op zijn eigen taak.

Mr. A. Klaassen, advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten. Reageren? focus@refdag.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer