„Blijf lastige vragen over kerk stellen”
AMERSFOORT – Een verbond tussen kerken en theologen is nodig om de oecumenische vragen rond de kerk in deze tijd te doordenken. Lastige vragen moeten ze op de agenda blijven zetten. Veel kerken hebben echter andere dingen aan hun hoofd dan zich bezig te houden met oecumenische vragen.
Dat zei prof. dr. Leo Koffeman, hoogleraar kerkrecht en oecumene aan de Protestantse Theologische Universiteit, vrijdag in Amersfoort tijdens een discussiebijeenkomst over een rapport van de Wereldraad van Kerken: ”The church – towards a common vision” (De kerk – naar een gemeenschappelijke visie). Het rapport staat centraal op de komende assemblee van de Wereldraad van Kerken, in oktober in Zuid-Korea, en is een vervolg op het grondleggende document ”Doop, eucharistie en ambt”. Deze verklaring van de Commissie voor Geloof en Kerkorde van de Wereldraad is in 1982 opgesteld in Lima.
Prof. Koffeman merkte op dat er op de sinds ‘Lima’ verschenen rapporten over de kerk steeds minder is gereageerd. Veel kerken wereldwijd kennen geen lees- en schrijfcultuur zoals het Westen. „Ook bij het Limarapport kwamen de reacties vooral uit Europa, Noord-Amerika en Australië. Maar ook in deze delen van de wereld lijken de kerken niet erg enthousiast voor dit soort oecumenische dialoog. Ze hebben wel wat anders aan hun hoofd, of liever: ze herkennen nauwelijks dat ze in feite deze vragen aan hun hoofd hebben.”
De oudkatholieke priester W. van der Velde zei dat het rapport mooie dingen over de eucharistie zegt, zoals teken van verzoening. Maar over de roep naar wederzijdse erkenning van de eucharistie, zoals mogelijk is bij de doop, wordt gezwegen. „Deze werkelijkheid kan zeker in Europa en Noord-Amerika niet verzwegen worden. Laten we eerst maar eens op die vragen antwoord geven.”
De Hilversumse predikant ds. J. A. Zeilstra (PKN) kritiseerde de haast metafysische taal over het Koninkrijk van God. Hij had niets met het modewoord missionair en de term ”evangelisatie” was zijns inziens een ouderwets en achterhaald woord dat in zijn gemeente niet meer wordt gebruikt. „We trekken eropuit om als gastvrije gemeente de ander te ontmoeten, niet om die te bekeren.”
De wijze waarop het rapport het primaat van de ethiek in de kerk aan de orde stelt, sprak hem aan. Het ging ds. Zeilstra echter te snel om de ethiek direct in God te laten wortelen. „Dat klinkt hoogmoedig.” En is de situatie van kerkelijke verdeeldheid abnormaal? „Dit lijkt me historisch onjuist. Juist kerkelijke eenheid is in de geschiedenis de uitzondering.”