Duitsers geen nauwe band met kerk
De meeste leden van de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD) staan afstandelijk ten opzichte van hun kerk. Die is voor hen vooral van betekenis bij hoogtijdagen als Kerst en voor plechtigheden als doop, huwelijk en uitvaart.
Dat blijkt uit een tienjaarlijks onderzoek dat de EKD voor de vierde maal onder de leden heeft gehouden. De resultaten werden dinsdag in Berlijn gepresenteerd. Van de 1800 ondervraagde protestanten voelt 61 procent zich tamelijk of enigszins met de kerk verbonden. Slechts 13 procent in West-Duitsland en 17 procent in de voormalige DDR heeft een sterke binding met de kerk. Ruim driekwart verwacht van de kerk vooral begeleiding bij doop, huwelijk en uitvaart. Persoonlijke betrokkenheid bij de kerk en actieve deelname is er weinig. Het is goed dat er een kerk is, maar voor mij is zij alleen tijdens hoogtijdagen van betekenis, redeneren de meeste ondervraagden.
De mate van verbondenheid is sinds het vorige onderzoek in 1992 vrijwel gelijk gebleven. In 1972 was dat 37 procent, in 1982 1 procent minder en in 1992 was dat 39 procent.
EKD-voorzitter Manfred Kock interpreteert de nieuwe aantallen niet negatief. Het afstandelijke lidmaatschap moet geaccepteerd worden als iets wat de mensen eigen is. De EKD moet volgens hem ook meer moeite doen om niet-betrokken leden te bereiken. De kerk moet onderscheid gaan maken tussen verscheidene categorieën van leden. En de aangesloten kerken mogen zich niet alleen concentreren op de kern van meelevende leden, aldus Kock.
De structuur van het lidmaatschap verandert dus nauwelijks, ook al blijft de EKD gestaag leden verliezen. In de afgelopen dertig jaar keerden 5,2 miljoen mensen de kerk de rug toe. Die heeft nu bijna 26,5 miljoen leden. Het zijn vooral goed opgeleide, goed verdienende jongeren die de kerk de rug toekeren. Uit het onderzoek blijkt dat men de kerk vooral nodig heeft in tijden van zorg. De predikant en de pastoraal medewerker staan in een hoog aanzien.
Het onderzoek dat in 1992 werd gehouden, liet al zien dat protestanten in Oost- en West-Duitsland „verbazingwekkende overeenkomsten” vertonen. Dat beeld wordt in het laatste onderzoek bevestigd, hoewel de Oost-Duitsers intensiever contact met de kerk onderhouden. Eenderde van hen geeft aan dat hun binding met de kerk in de afgelopen tien jaar sterker is geworden. Toch wijken de cijfers wat dat betreft niet af van die van hun landgenoten in het Westen. Van de Oost-Duitsers voelt 63 procent zich tamelijk of enigszins met de kerk verbonden.
In tegenstelling tot de West-Duitsers is de persoonlijke houding ten aanzien van de kerk belangrijker dan hoogtijdagen als doop en belijdenis. Fatsoen en betrouwbaarheid worden door de Oost-Duitsers als kenmerken van het protestants zijn gezien. Meer dan door West-Duitsers. Laatstgenoemden bezoeken ook minder vaak de kerkdienst en zijn minder actief dan hun oosterburen. De EKD spreekt van een versteviging van de EKD in Oost-Duitsland. Dat zou tekenend zijn voor een minderheidskerk.