Voor velen zijn de uitnodigende woorden ”uitverkoop” of ”sale” een goede aanleiding om de kledingvoorraad aan te vullen. Als het maar goedkoop is, lijkt het vaak ook goed. Maar de productie en het vervoer van kleding zorgt voor veel milieubelasting. Bij de productie van katoen zijn liters water nodig. Vaak worden pesticiden als bestrijdingsmiddel gebruikt: gifstoffen die terechtkomen in het grondwater en het milieu vervuilen. Diverse keurmerken en logo’s op kleding zorgen voor herkenbaarheid van producten die op een duurzamer manier zijn geproduceerd. Biologisch katoen is wat dat betreft een goede keuze en wordt in steeds meer winkels verkocht. Ook voor gerecyclede kleding is geen nieuwe productie nodig. Maar daarbij zorgen wel de verfstoffen en andere chemische stoffen, waarmee de kleding bewerkt wordt, voor milieubelasting. Wie het milieu niet onnodig wil belasten door het aanschaffen van kleding, kan het beste kiezen voor tweedehands kleding. Het mes snijdt aan twee kanten: allereerst hoeft de kleding, die nog goed is, niet weggegooid te worden. Dat bespaart afval of de energie die recycling kost. Tegelijkertijd zorgt het dragen van tweedehands kleding ervoor dat die kledingstukken niet opnieuw geproduceerd, geverfd en naar Europa vervoerd hoeven te worden. Natuurlijk is het ook een optie om te zorgen voor een goede basiscollectie, waardoor er niet regelmatig nieuwe dingen gekocht hoeven worden. Kledingstukken langer dragen, zelfs als ze vaak gewassen worden, zorgt voor minder milieubelasting dan de aanschaf van iets nieuws met zich meebrengt.