Invloed van farmaceutische industrie ongewenst hoog
De invloed van geneesmiddelenfabrikanten is ongewenst groot, stelt Hans van der Linde.
De markt van derde- en vierdegeneratie anticonceptiepillen (onder meer Marvelon, Femodeen, Modicon, Ministat, Diane 35 en Yasmin) zakt momenteel in elkaar door het onomstotelijk aangetoonde verhoogde tromboserisico. Jonge vrouwen raken invalide door herseninfarcten en sterven aan longembolieën.
Aan leken is moeilijk uit te leggen waarom die pillen nog steeds niet van de markt zijn gehaald en waarom artsen zo slecht geïnformeerd zijn dat ze die pillen nog steeds voorschrijven. Ook de overheid treft schuld, want die staat toe dat deze pillen zonder herhalingsrecept worden afgeleverd.
Zo lang het verhoogde tromboserisico is omgeven door opgeklopte twijfel, schrikken toezichthoudende organen terug voor een verbod. Onderzoeksjournalist Joop Bouma beschrijft dat mechanisme mooi in zijn boek ”Het rookgordijn”. Het lukte de tabaksindustrie bijvoorbeeld tientallen jaren om antirookmaatregelen tegen te houden door voortdurend twijfels te (laten) zaaien over de schadelijkheid van roken. Met lede ogen zien de fabrikanten van derde- en vierdegeneratiepillen nu hun immense markt afbrokkelen.
Een belangrijke vraag is hoe tolerant artsen moeten zijn tegenover inmenging in het voorschrijven van deze pillen. Het gaat immers in sommige gevallen om leven en dood. Onder inmenging versta ik hierbij het beïnvloeden van voorschrijfgedrag door de farmaceutische industrie, maar ook door mensen die daar binding mee hebben.
Op dit moment organiseren en bekostigen financieel belanghebbende producenten door het hele land nascholingscursussen voor huisartsen over anticonceptie. Is dat acceptabel in zo’n spanningsveld? Nascholing is het beste marketinginstrument dat de industrie ten dienste staat, en het wordt daarvoor gebruikt.
Persoonlijk heb ik ervaring met het soms intimiderende optreden van de farmaceutische industrie. Hartbrug, het ledenblad van de organisatie Hartpatiënten Nederland, publiceerde vorige week een interview met mij over nieuwe antidiabetespillen. Fabrikant Novo Nordisk dreigde na publicatie schriftelijk met stappen als de redactie niet zou overgaan tot rectificatie.
Het interview ging over de nieuwe generatie antidiabetica, de zogeheten DDP-4-remmers: linagliptine (Trajenta), saxagliptine (Onglyza), sitagliptine (Januvia en Janumet) en vildagliptine (Galvas) en de zogeheten GLP-1-agonisten exenatide (Byetta), liraglutide (Victoza).
Net als eerder bij het recent van de markt gehaalde Avandia worden deze antidiabetica met intensieve marketing massaal op de markt gebracht, nog voordat de effectiviteit en veiligheid met zogeheten fase 4-onderzoeken zijn aangetoond. Bij deze langlopende en grootschalige studies wordt onderzocht of patiënten er werkelijk langer en beter door leven.
Als een geneesmiddel wordt toegelaten tot de markt zijn die onderzoeken nog niet gedaan. Ieder nieuw medicijn dat op de markt komt, is daarom eenvoudigweg nog niet bewezen veilig en niet bewezen effectief. Rond Avandia en tientallen andere geneesmiddelen is dat inmiddels overduidelijk gebleken. Zij werden echter pas van de markt gehaald nadat er tienduizenden doden waren gevallen.
Fabrikanten hebben de gewoonte om bij twijfel te schermen met zogeheten ”position statements”, maar dat zijn slechts verwachtingen. Daarnaast wijzen ze vaak op het grote aantal patiënten dat de geneesmiddelen gebruikt. Dat waren er tientallen miljoenen bij Avandia. Er overleden dan ook 47.000 mensen.
Ik wees in het interview over de nieuwe antidiabetica op het inmiddels aangetoonde gevaar van levensbedreigende alvleesklierontsteking en het geenszins denkbeeldige gevaar van alvleesklierkanker. Novo Nordisk keerde zich vooral tegen mijn waarschuwing, gebaseerd op literatuuronderzoek, voor alvleesklierkanker. Dat gevaar werd bevestigd door een publicatie in de British Medical Journal van 27 februari. In dat artikel concludeert Edwin Gale, emeritus hoogleraar diabetes, dat bij voortgezet gebruik van deze nieuwe middelen ernstig rekening moet worden gehouden met het ontstaan van alvleesklierkanker.
Inmiddels zouden al 30.000 Nederlanders de nieuwe antidiabetica gebruiken en zet de farmasector alles op alles om deze middelen geïntroduceerd te krijgen. Elke week verschijnen er talrijke advertenties in de medische vakbladen en overal in het land worden er nascholingscursussen georganiseerd voor artsen. Frequente mailings en een intensieve lobby bij toezichthoudende organen en standaardcommissies completeren het geheel.
Afgezien van onbewezen veiligheid en effectiviteit geven de meeste van deze middelen een slechtere verlaging van het glucosegehalte in het bloed dan de bestaande middelen en zijn ze tot dertig keer zo duur. De Nederlandse samenleving zal honderden miljoenen euro’s extra per jaar kwijt zijn als de farmasector wederom aan het langste eind trekt.
Een herhaling van de gang van zaken rond overbodige dure cholesterolverlagers, waaraan wij de afgelopen vijftien jaar volstrekt onnodig miljarden euro’s hebben uitgegeven, is zich aan het voltrekken.
De auteur is huisarts in Capelle aan den IJssel. Dit artikel is een bewerking van een bijdrage die verscheen op artsennet.nl.