Koopzondag funest voor kleine winkelier
Nog heel even en dan mogen gemeenten net zo veel koopzondagen aanwijzen als ze willen. Dat is niet alleen slecht nieuws voor advocaten, die zondagszaken voerden in tal van gemeenten, maar vooral voor kleine winkeliers. „Minder regulering zorgt voor oneerlijke concurrentie die killing kan zijn.”
Winkeliers worstelen met de koopzondag. Dat ervaart winkelmanager Ruud Hendriks vrijwel dagelijks. Met zijn bedrijf Pro.part ondersteunt hij besturen van zo’n vijftien winkelcentra verspreid over heel Nederland. En overal is het beeld hetzelfde. „Winkelcentra hebben het er moeilijk mee. Op iedere vergadering komt steevast de koopzondag aan de orde. Altijd is er discussie over. Hoeveel zondagen moeten we open?”
Niet te veel, maar ook niet te weinig, is de stellige overtuiging van Hendriks. „Koopzondagen zijn onderdeel van deze tijd. Ook wijkwinkelcentra moeten erin meegaan. Niet elke week, maar zeker een keer of zes per jaar.”
Belangrijk is volgens Hendriks dat aan die koopzondagen, als het even kan opgeleukt met activiteiten, dan wél alle winkels deelnemen. „Als collectief sta je sterk. Je kunt het niet verkopen dat klanten in je winkelcentrum bij 30 procent van de zaken een gesloten deur treffen.”
Om die reden snapt hij ook wel dat een toenemend aantal verhuurders en bestuurders van winkelcentra boetes oplegt –„vaak zo’n 250 euro”– aan winkeliers die niet deelnemen aan de vastgestelde koopzondagen. Omdat ze dat niet kunnen (bijvoorbeeld vanwege personele problemen) of vanwege religieuze of sociale redenen niet willen.
Als geen ander ziet Hendriks echter óók dat de toenemende druk op winkeliers om op zondag open te gaan, bijvoorbeeld omdat winkels in de eigen of nabijgelegen gemeente dat doen, tot een steeds grotere tweedeling leidt. „Koopzondagen hebben absoluut een reactie tot gevolg die voor sommige winkels funest kan zijn. Vooral supermarkten worden op koopzondagen goed bezocht. Er ontstaat dan op zondag een stormloop op die winkels die ervoor zorgt dat winkelcentra op de overige openingsdagen minder klanten trekken. Mensen gaan dan niet meer even langs de slager of de bakker.”
Afhankelijk van het type winkel kan die tendens „killing” zijn, meent Hendriks. „Neem Jamin, een winkel die sterk afhankelijk is van impulsaankopen. Zij merken daar als geen ander dat een euro die op zondag in de supermarkt wordt uitgegeven, doordeweeks niet meer bij hen terechtkomt.” Regelmatig spreekt Hendriks winkeliers die de achterliggende maanden door een gecombineerd effect van de oprukkende koopzondag, de economische crisis en internetverkoop tot wel 15 procent aan omzet zagen verdampen. Ook onderzoeksbureau GFK stelde deze week dat de almaar groeiende omzet van supermarkten in toenemende mate ten koste gaat van „bakkers, slagers en groentewinkels.”
Óók opengaan op zondagen is voor veel winkeliers echter absoluut onhaalbaar, weet Hendriks. „Voor veel ondernemers is de zondag de enige vrije dag. En als het al zou kunnen, is het ook nog de vraag of het voor hen wel rendabel is. Voor grootwinkelbedrijven is zondagsopening doorgaans veel eenvoudiger. Meer koopzondagen betekent daardoor óók meer oneerlijke concurrentie tussen grotere winkels en kleinere.”
Doordat alleen toeristische gemeenten meer dan twaalf koopzondagen mogen aanwijzen, zorgt de huidige wetgeving nog enigszins voor een rem op het aantal koopzondagen. Hendriks vreest echter dat de druk op winkeliers met de nieuwe, veel ruimere Winkeltijdenwet alleen maar verder toeneemt. „Wil je een concurrentienadeel voor kleine winkeliers en een verschraling van het winkelaanbod voorkomen, dan is het handhaven van een zekere regulering, door overheid dan wel gemeente, onmisbaar”, stelt hij.
Dat vindt ook voormalig poelier Henry Konijn, die sinds 2010 actievoert met zijn Stichting tegen Verruiming Zondagsopenstelling tegen de oprukkende koopzondag. Hoewel er letterlijk een wonder zal moeten gebeuren om de ruimere koopzondagwetgeving nog tegen te kunnen houden, blijft hij hoop houden op een goede afloop van de wetsbehandeling die aanstaande is in de Eerste Kamer. „Bijvoorbeeld doordat partijen als CDA, SGP en ChristenUnie hun positie in de Senaat, waar Rutte II een meerderheid ontbeert, weten aan te wenden.”
Op 30 oktober 2012 schaarde aan de overkant van het Binnenhof de Tweede Kamer –op de fracties van SP, CDA, CU en SGP na– zich al achter de initiatiefwet van D66 en GroenLinks, die gemeenten de vrije hand moet geven om voortaan zélf en zonder restricties het aantal koopzondagen te kunnen bepalen.
Dat voorstel lag al in 2010 klaar, maar trokken de partijen destijds weer in toen bleek dat VVD en CDA in hun gedoogcoalitie met de PVV omwille van de SGP en het CDA geen verruiming van het aantal koopzondagen wilden nastreven. Sinds Wilders een jaar geleden het Catshuis verliet, liggen de verhoudingen duidelijk anders.
Hoewel enkele fracties in de Eerste Kamer deze week opnieuw schriftelijk vragen stelden over het plan, lijkt het een kwestie van weken voordat ook in de Senaat een meerderheid zich schaart achter de initiatiefwet. Daarmee zal er een einde komen aan de vele juridische procedures die Konijn met zijn stichting door heel Nederland voerde tegen gemeenten die een loopje namen met de huidige wet. Maar naar hij vreest komt er ook een einde aan het voortbestaan van veel kleinere winkeliers. „Voor velen van hen is de situatie al uiterst precair. De koopzondag kan de nekslag zijn.”
Om Eerste Kamerleden van die gevaren te overtuigen, bood Konijn hun onlangs een notitie aan, waarin hij de gevolgen van de nieuwe wet nog eens op een rij zet. En die zijn groter dan vaak wordt gedacht, meent hij. „Niet alleen voor kleine winkeliers, maar ook voor de samenleving als geheel. In de economie zit alles aan elkaar vast. Openstelling van winkels op zondag zal het begin zijn van een proces waarin het uiteindelijk gemeengoed zal worden om op zondag te werken. Ga maar na: winkels moeten ook bevoorraad worden en ga zo maar door.”
Keer op keer blijkt echter dat de meeste burgers er helemaal niet op zitten te wachten om op zondag te werken. „Daar hoef je niet eens religieus voor te zijn: dat zit gewoon ingebakken in de samenleving. Ik vind het oneerlijk als politici dergelijke gegevens achter de kiezen houden.”
Daarnaast roepen D66 en GroenLinks volgens hem ook dingen die niet kloppen. „Bijvoorbeeld dat gemeenten in staat zijn de belangen van winkeliers te wegen. Maar dat is absoluut niet zo. In nagenoeg alle gemeenten waar wij ons tegen extra koopzondagen hebben verzet, was geen goed onderzoek gedaan naar de wensen van winkeliers. De wil van het grootwinkelbedrijf en de supermarkten is allesbepalend. Het merendeel van de detailhandel wordt gewoonweg geschoffeerd.”
Waarom brancheorganisaties als Detailhandel Nederland of MKB-Nederland de ruimere zondagsopening zo toejuichen, snapt Konijn daarom nog steeds niet. „Uit onderzoek bij brancheorganisatie CBW-Mitex (mode, kleding en sport, MtB) bleek dat 80 procent van de winkeliers meer zondagsopening niet ziet zitten. Maar daarover hoor ik die organisaties nooit. Ik stel daarom voor dat alle kleine winkeliers als vorm van protest minimaal één jaar lang hun lidmaatschap opzeggen van deze clubs. Misschien gaan ze dan wél luisteren.”