Verder wordt er gewezen op de verantwoordelijkheid van de VN in Irak. De secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan, zou een grotere rol moeten spelen in de wederopbouw van Irak, „als de situatie dat toelaat.” Dit zijn kleine concessies aan kritiek op een eerder Amerikaanse voorstel waarbij landen als Frankrijk, Duitsland en Rusland aandrongen op een grotere rol voor de VN. In een eerste reactie noemde de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Fischer, het nieuwe voorstel „een stap in de goede richting.” Ook de Fransen reageerden voorzichtig positief, maar de Russen waren minder enthousiast.

Amerika hoopt met de aanpassingen op een ruimere steun binnen de Veiligheidsraad voor een nieuwe Irak-resolutie. Die zou dan de weg moeten vrijmaken voor meer financiële en militaire bijdragen voor Irak. In dit opzicht was het besluit van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken maandag om 200 miljoen dollar voor Irak ter beschikking te stellen nauwelijks een aanmoediging. Amerikaanse bronnen spraken aanvankelijk over miljarden aan internationale steun voor de wederopbouw van Irak. Washington hoopt nu dat met een nieuwe VN-resolutie ten minste een deel daarvan gerealiseerd kan worden tijdens de komende donorconferentie in Madrid.

Volgens opiniepeilingen vinden veel Amerikanen dat zij niet alleen hoeven op te draaien voor de kosten van de wederopbouw van Irak. De Democraten verwijten de Republikeinse president bovendien dat hij in zijn Irak-operatie de VN en het buitenland in het algemeen van Amerika vervreemd heeft, waardoor de financiële last nu voornamelijk op Amerikaanse schouders rust. Verder zou de regering geen coherent plan gehad hebben voor de wederopbouw van Irak na het vertrek van Saddam Hussein. Volgens president Bush is deze kritiek niet terecht. In een reeks interviews verdedigde de president maandag zijn Irak-beleid. Hij benadrukte dat pers en media vaak een veel te negatief beeld schetsen.

„De ziekenhuizen werken weer en dat geldt ook voor de scholen”, aldus Bush maandag. Hij ontkende dat er binnen zijn regering onenigheid bestaat over het Irak-beleid. „Er is er maar één voor dat beleid verantwoordelijk en dat ben ik”, verklaarde de president tegenover Hearst-televisie. De benoeming vorige week van nationaal veiligheidsadviseur Condoleezza Rice tot coördinator voor het Irak-beleid is in Washington uitgelegd als een politieke nederlaag voor minister van Defensie Donald Rumsfeld. Deze verklaarde tegenover The Financial Times dat hij van tevoren niet over deze beleidsverandering was geïnformeerd.

De interviews van Bush vallen samen met redevoeringen van topmedewerkers als Rice en vice-president Cheney, die het Irak-beleid van de regering fervent verdedigen. Intussen komt er vanuit Irak van onverwachte zijde kritiek op het Amerikaanse beleid, namelijk van de kant van de eerdergenoemde voorlopige bestuursraad. Die is namelijk niet blij met het nieuws dat Turkije bereid is de internationale troepenmacht in Irak te versterken. Niet alleen de Koerden in het noorden van Irak maar ook de soennieten en de sjiieten hebben hun bedenkingen ten aanzien van de aanwezigheid van Turkse militairen.

De Iraakse bestuursraad drong tijdens een conferentie van moslimlanden in Putrajaya in Maleisië maandag aan op het sturen van troepen voor een internationale vredesmacht in Irak. Het verzoek werd beleefd aangehoord, maar de reactie was even beleefd afwijzend. „De reactie op ons verzoek is niet bemoedigend”, aldus Hoshyar Zebari, de minister van Buitenlandse Zaken in de bestuursraad. Tal van moslimlanden beschouwen de Amerikaans-Britse invasie van Irak zonder goedkeuring van de VN als onwettig en politiek onjuist. Het sturen van troepen naar Irak zou bij brede bevolkingsgroepen waarschijnlijk op grote weerstand stuiten. Minister van Buitenlandse Zaken Syed Hamid van gastland Maleisië zei bij de opening van de conferentie „dat er zo snel mogelijk een eind moet komen aan de aanwezigheid van buitenlandse troepen in Irak.”