Plasterk tegen provinciale plucheplakkers
ALKMAAR – Tijdens een voorlichtingsbijeenkomst over de mogelijke fusie van de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht, voeren meer voor- dan tegenstanders het woord. Maar alleen de tegenstanders krijgen de handen van de aanwezigen op elkaar.
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken bereidt een ingrijpende herziening van het middenbestuur voor. Het aantal provincies moet van twaalf naar vijf. De bewindsman start met de vorming van de zogenoemde noordvleugelprovincie. Die moet bestaan uit Noord-Holland, Flevoland en Utrecht. Plasterk mikt op maart 2015, net voor de Statenverkiezingen. De andere provincies volgen later.
Om iedereen in de gelegenheid te stellen zijn of haar mening te geven over de noordvleugelprovincie, organiseert het ministerie in totaal zeventien bijeenkomsten. Op de meeste daarvan is de bewindsman persoonlijk aanwezig, zo ook maandagavond in Alkmaar.
Veel belangstelling is er niet, zeker niet in verhouding tot het aantal inwoners uit Noord-Holland-Noord. Dat zijn er enkele honderdduizenden. Ruim vijftig nemen de moeite om naar Theater De Vest te komen. Plasterk weet hoe hij om moet gaan met het publiek. Elk van de aanwezigen krijgt een vriendelijke en persoonlijke reactie op zijn of haar inbreng.
Het moet gezegd: Plasterk, noemt een aantal sterke argumenten voor de fusie. Hij vertelt allereerst dat mensen zich sterk betrokken weten met de streek waarin ze opgroeien en leven. Soms ontlenen ze daar zelfs hun identiteit en zingeving aan. Als concreet voorbeeld noemt hij de Twentenaren. Zelf voelt de bewindsman zich een beetje een Jordanees, omdat hij een deel van zijn jeugd doorbracht op de grens van het stadsdeel de Jordaan in Amsterdam.
Wat Plasterk ermee wil zeggen is dat de bestuurlijke grenzen niet samen hoeven te vallen met streekgrenzen. Natuurbeheer, openbaar vervoer en ruimtelijke ordening vragen bovendien om een grotere schaal dan de huidige provincies, zo redeneert de bewindsman.
De hoogbejaarde Sijm uit Schagen bijt het spits af. Hij vraagt zich af hoe de minister op het idee komt. Volgens hem is een kustprovincie van Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland veel beter. Plasterk is er snel mee klaar: „Zo’n provincie telt 7 miljoen inwoners. Dat is het halve land. Dan is er geen gelijkwaardigheid met de andere provincies.”
Kees Schouten, eigenaar van de Noord-Hollandse bierbrouwerij en regiomanager van VNO/NCW, wil graag zo snel mogelijk opschalen. De provincies staan door de vele gemeentelijke herindelingen te dicht bij de gemeenten. Plasterk is het daarmee eens. In Flevoland zijn maar zes gemeenten. Even later noemt de bewindsman dat in de negentiende eeuw gemeenten gemiddeld zo’n 2000 inwoners hadden, nu gemiddeld 40.000: „Gemeenten willen lucht.”
Jan van Aasten uit Alkmaar weet wel waarom provincies niet voor de herindeling voelen: „Politici en ambtenaren zijn plucheplakkers.” Plasterk corrigeert hem. De bewindsman is wel voor de herindeling, in die zin is hij tegen plucheplakkers, maar hij wil daar geen negatieve opmerkingen over maken. Iedereen wil graag gevestigde belangen handhaven: „Het is logisch dat provincies zich tegen de plannen keren.”
Tegenstanders werpen vooral tegen dat schaalvergroting bij gemeenten, bij scholen en in de zorg nooit heeft geleid tot substantiële bezuinigingen. Zou dat bij de provinciale herindeling wel het geval zijn? Twee van hen krijgen een applaus van de aanwezigen.
Maar Plasterk is niet zomaar uit het veld geslagen. Hij wappert met een voorlopige berekening waaruit blijkt dat de samenvoeging van de provincies 75 miljoen euro per jaar bespaart.
De tegenstanders ruiken dat ze in de meerderheid zijn. Ze vragen aan het eind van de avond om een stemming. Op zich wel een goed idee, zegt debatleider Van Eik, maar toch doet hij het niet. Ook Plasterk schudt met zijn hoofd. Van Eik: „Het wetsvoorstel is nog niet definitief, uw argumenten worden meegenomen.” Daar moeten de aanwezigen het mee doen.