Kerk & religie

Immink: Zonder gebed verdwijnt godsdienstig leven

Waar het gebed verstomt, is het met het godsdienstige leven snel gedaan, schrijft G. J. Immink in Theologia Reformata. Het theologisch tijdschrift is gewijd aan het gebed.

4 March 2013 17:21Gewijzigd op 15 November 2020 02:17
Foto iStock
Foto iStock

„Het gebed vormt de spil van het godsdienstige leven. Het is godsdienst in uitvoering. Volgens Thomas van Aquino is het gebed de eigenlijke godsdienstige handeling (oratio est propriae religionis actus). En waar het gebed verstomt, daar is het met het godsdienstige leven snel gedaan. Toch wordt er ook buiten de kerk, zelfs als het leven overwegend seculier is geworden, nog weleens gebeden. Dat doet de vraag opkomen of het gebed niet een diepgeworteld religieus instinct is dat zich ergens op de bodem van onze psyche blijft roeren.

K. H. Miskotte suggereert dat een magere variant van het vraaggebed zich nog lang kan handhaven, „hetzij als morgen- en avondgebed, hetzij als tafelgebed…” De grote godsdienstcritici uit de 19e eeuw onderkenden dat er in de menselijke geest een bijna onbedwingbare impuls is om te vervallen tot het naïeve gebed. Juist daarom spoorden zij de verlichte burgers aan dit stadium achter zich te laten. Volgens Ludwig Feuerbach is het evident dat ons leven bepaald wordt door een natuurlijke orde. Wie dat beseft, die bidt niet meer (ein solcher Mensch betet nicht). Maar hij ziet ook dat er mensen zijn die zich niettemin laten leiden door subjectieve vrome wensen. Volgens Feuerbach zouden we die eigenlijk moeten onderdrukken. Want elke werking heeft haar natuurlijke oorzaak en wie dat beseft, bidt niet meer. (…) Wanneer het gebed verstomt, is het niet alleen gedaan met de godsdienst, maar komt er ook een ander levensgevoel – zo blijkt uit het citaat van Feuerbach. Dan komt de voorstelling boven dat hier in dit ondermaanse alles noodzakelijk is. Als er geen God is, dan heeft de natuurlijke orde der dingen het laatste woord en daar kan de mens zich dan uiteindelijk ook maar beter bij neerleggen. Als de mens niet meer bidt tot God, dan leidt dit uiteindelijk tot een deterministisch levens­gevoel. Niemand minder dan Kierkegaard heeft dat scherp opgemerkt. „De fatalist heeft geen God, – of, wat hetzelfde is, zijn god is noodzakelijkheid. […] De eredienst van de fatalist is op zijn hoogst een uitroep, maar in wezen is het sprakeloosheid, stille onderwerping; hij is niet in staat om te bidden. Bidden is namelijk ademen, het is de kracht van het menselijke zelf, wat zuurstof is voor het ademen. […] Om te kunnen bidden moet er een God zijn, en er moet een zelf zijn, plus mogelijkheden…””

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer