Geen moeite met tocht langs Duitse graven
EDE – Militair historicus dr. Ronald de Graaf is tevreden dat het gerechtshof in Arnhem deze week bepaalde dat burgemeester Aalderink van de gemeente Bronckhorst langs de graven van Duitse militairen had mogen lopen tijdens de dodenherdenking in Vorden in mei vorig jaar.
De rechtbank verbood Aalderink vorig jaar om tijdens de dodenherdenking langs de graven van Duitse soldaten te lopen. De kwestie leidde in binnen- en buitenland tot ophef. Het gerechtshof in Arnhem floot de rechtbank in Zutphen de afgelopen week terug.
De Graaf juicht de ophef toe. „Debat en discussie zijn altijd goed. Bij verzwijgen bloedt de geschiedenis of kennis van het verleden dood. Erover praten en discussiëren is juist in het belang van oorlogsslachtoffers. Vergeten is funest voor de discussie en is precies wat de ‘daders’ wilden. We schuiven steeds een generatie op. De Tweede Wereldoorlog wordt steeds meer een oorlog uit films en boeken. In kinderboeken over de oorlog gaat het meestal over de tegenstelling goed en fout. Wij waren goed, de Duitsers fout. Aalderink oogstte met zijn actie veel kritiek. Burgers staan vaak snel klaar met hun oordeel, zonder zich eerst te verdiepen in de feiten en zich in te leven in de Duitsers.”
Dat plaatselijke comités 4 en 5 mei veel vrijheid hebben in de manier waarop ze de dodenherdenking invullen, vindt De Graaf, docent op de Christelijke Hogeschool Ede, volkomen terecht. „De oorlog was in elke regio anders. Het maakt nogal wat uit of je tijdens de meidagen van 1940 in Rotterdam woonde, of bijvoorbeeld de Hongerwinter van dichtbij meemaakte. Mensen hebben diverse percepties van de oorlog. De minister gaat toch ook niet zeggen hoe we ons in bijvoorbeeld ons huwelijk moeten gedragen? Dit moet je niet willen politiseren.”
Esther Voet van het CIDI zegt dat 4 mei een dag is waarop slachtoffers moeten worden herdacht en niet daders.
„Ze lijkt uit te gaan van het schema goed-fout. Aandacht voor daders hoeft niet te betekenen dat je het leed van de slachtoffers kleiner maakt. Anno 2013 hebben burgers bij een dodenherdenking een heel andere perceptie van de oorlog dan in de eerste jaren direct na de oorlog. Met de kennis van nu weten we bijvoorbeeld dat de Amsterdamse politie destijds geen frisse rol heeft gespeeld als het gaat over het oppakken en wegvoeren van Joodse inwoners van de stad. We weten intussen ook dat de Belastingdienst Joden die de kampen overleefden bij hun terugkeer alsnog een aanslag stuurde.”
De stelling dat de Duitsers allemaal schuldig waren en wij niet, is een verkeerde, meent De Graaf. „Ik wil de misdaden van Hitlers regime niet wegpoetsen, maar wel de kunstmatige tegenstelling van goed en fout aan de kaak stellen. Wij hadden zelf ook geen schone handen. Veel Duitsers hebben de inname van Berlijn door de Russen ook als een bevrijding ervaren. Een groot deel van de Duitse bevolking was slachtoffer van het naziregime. Hitler bouwde industriële complexen en wapenfabrieken tussen de burgerbevolking. De geallieerden voerden verwoestende bombardementen uit op die complexen, waarbij talloze Duitse burgers zijn omgekomen. Bombardementen die niet onderdeden voor het vuur dat Rotterdam in mei 1940 verwoestte. Als je de lijn die Esther Voet voorstelt strak zou doortrekken, dan zouden we op dodenherdenking ook geen vertegenwoordigers van de Amsterdamse politie of van de Belastingdienst moeten toelaten.”
Zou u zelf langs de graven van Duitse soldaten willen lopen?
„Op basis van de kennis die we nu hebben zou ik dat zeker doen. Stel dat ik in Duitsland een herdenking zou bijwonen. Ik weet zeker dat de burgemeester in zijn toespraak niet zou voorbijgaan aan het feit dat er op de begraafplaats ook SS’ers liggen begraven. Hij zou niet schromen om hen criminelen te noemen. De Duitsers gaan eerlijk met hun verleden om en hebben al vaak hun goede en oprechte wil laten zien om te staan naar verbroedering. Dat maakt de misdaden van het naziregime niet kleiner, maar het spoort ons wel aan om er anders mee om te gaan. In Japan zou ik een soortgelijke herdenking nooit bijwonen. Het land ontkent nog steeds op alle fronten dat het misdaden heeft begaan.”
Wat vindt u van een herdenking met Duitsers erbij, zoals in Putten weleens is geprobeerd?
„Prima, mits je niet provoceert. Je moet oog hebben voor lokale gevoeligheden, zoals voor burgers die de razzia nog hebben meegemaakt. Dan weegt voor mij het verdriet van een weduwe op dat moment zwaarder.”