In een maandag gepresenteerd onderzoek aan de Wilhelmsuniversiteit van Münster ziet Großbölting het aantal conflicten met een religieuze en politieke lading toenemen. Hij legt een verband met religieuze privileges die de staat aan enkele kerken heeft gegeven. Voor hem zijn die voorrechten overblijfselen van de tijd net na de oorlog.

In het onderzoek ”Das religiöse Feld im Umbruch: Glaube in Deutschland nach 1945” betoogt Großbölting dat de overheid er beter aan doet om alle godsdiensten gelijk te behandelen. Hij roept kerken op om zich ook die nieuwe rol aan te meten. In 1945 ging nog 95 procent van de Duitsers naar de kerk, nu nog een derde. Volgens de historicus is de kerk nog niet gewend om een kleine speler te zijn op het veelkleurige bord van de samenleving.

Zelf is Großbölting rooms-katholiek opgevoed, maar hij doet niet veel meer met het geloof, zei hij onlangs in een interview met uitgeverij Vandenhoeck & Ruprecht. „En voor mijn eigen kinderen heeft het thema religie een nog kleinere rol, meer iets van „leuk om te weten”.”

Tegelijkertijd „ergert” het hem dat bisschoppen zich terugtrekken in hun bastions en proberen hun gezagspositie te verstevigen door bijvoorbeeld de kerkbelasting. Volgens hem trekt de kerk daarmee een veel te grote broek aan.