Commentaar: Benedictus was slechts ten dele tussenpaus
Wat moet de Rooms-Katholieke Kerk nu met paus Benedictus XVI na zijn aftreden? Wat zal zijn titel zijn? Ex-paus? Dat is ook zo ”ex”. Wordt hij emeritus paus? Kardinaal? Of gewoon priester Ratzinger? Want die waardigheid behoudt hij in ieder geval.
Dit soort vragen geeft wel aan hoe ongewoon het aftreden van een paus is. Men moet terug naar de middeleeuwen om een vergelijkbare stap van een rooms-katholieke kerkvorst te vinden. Maakte die plaats vanwege de ingewikkelde kerkpolitieke situatie, paus Benedictus XVI vertelde gisteren dat zijn leeftijd en gezondheid hem dwongen tot deze stap.
In ieder geval is dat een moedig besluit, waaraan sommige ambtsdragers in reformatorische kerken nog wel eens een voorbeeld zouden kunnen nemen. Die zijn op het punt van het wel of niet neerleggen van hun ambt soms roomser dan de paus.
Verschillende waarnemers concluderen dat Benedictus XVI een tussenpaus is geweest. Enerzijds is dat te verdedigen als men let op de betrekkelijk korte tijd, acht jaar, die hij aan het hoofd van de RK-Kerk stond. Al zijn er in de achterliggende eeuw ook pausen geweest die korter regeerden.
Met de aanduiding tussenpaus wil men echter ook zijn betekenis minimaliseren. Inderdaad, deze paus was niet de grote ambassadeur van de kerk die land na land bereisde om bij aankomst de grond te kussen en voor tienduizenden missen op te dragen.
Hij was ook geen kerkpoliticus die door slimme diplomatie tegenstellingen wist te overbruggen. Benedictus XVI trad soms zelfs uitgesproken ongelukkig op. Soms was hij het slachtoffer van media en lobbygroepen, maar het verwijt dat hij traag reageerde op het misbruik in zijn kerk was zeker terecht. Hoewel de paus daar niet persoonlijk bij betrokken was en het misbruik zich vooral voordeed tijdens eerdere pausen, toch droeg hij functioneel de eindverantwoordelijkheid.
Dat alles neemt echter niet weg dat deze paus ook kwaliteiten had. De kracht van Benedictus XVI lag vooral in zijn theologische publicaties. Daarin toonde hij zich een scherp analyticus en criticus van de atheïstische tijdgeest. Met kracht verweerde hij zich daartegen. In zijn boeken en artikelen stelde hij onomwonden de naam van Jezus Christus centraal. Hij verhief zijn stem tegen het ethisch verval. Het verzet uit progressieve kringen binnen en buiten de RK-Kerk bewijst al op welk aambeeld hij daarbij sloeg. Hij leverde daarmee geen onbelangrijke bijdrage aan het behoud van Bijbels genormeerde morele kaders.
De oriëntatie op de leer en de theologie betekende ook dat de paus de grenzen tussen Rome en andere goddiensten, dus ook het protestantisme, scherp trok. Van oecumene moest hij niet veel hebben. Dat schiep in ieder geval wel duidelijkheid.
Ondanks de waardering die er op sommige punten voor het werk van Benedictus XVI mag zijn, moet op grond van het reformatorisch belijden het pauselijk instituut worden afgewezen. Zowel het feit dat de paus zich presenteert als plaatsvervanger van Christus op aarde, als het feit dat de leer van zonde en genade bij Rome ernstig verduisterd is, maakt dat het finale oordeel over de kerkvorst onmogelijk positief kan zijn.