Maarten Luther blijft in de ban
ERFURT – Toen Benedictus XVI in september 2011 een bezoek aan Erfurt bracht, wachtten Duitse protestanten met ingehouden adem af. Zou de paus hun reformator Maarten Luther nu eindelijk in ere gaan herstellen?
Ze werden teleurgesteld, hoewel de waarderende woorden van Benedictus veel goed maakten. Eerherstel zit er echter voorlopig niet in.
De Rooms-Katholieke Kerk deed Luther op 3 januari 1521 in de ban vanwege ketterij. Benedictus XVI had daar iets aan kunnen doen, toen hij die dag het klooster bezocht waar Luther enkele jaren als monnik woonde. Hij deed het niet.
Toch waren de woorden die Benedictus sprak tijdens een ontmoeting met de leiding van de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD) opmerkelijk. In de oren van veel protestanten deden ze weldadig aan: expliciet zei de paus dat Luthers vraag naar een genadig God de vraag van elk mens zou moeten zijn. Luthers worsteling met de genade van God trof hem steeds weer.
„Wat Luther dreef”, zo zei hij, „was de vraag naar God, de vraag die de diepe hartstocht en drijfveer van zijn leven en van zijn hele levensweg is geweest. „Hoe krijg ik een genadig God?” Deze vraag heeft hem in het hart getroffen en vormde de achtergrond van zijn hele theologische zoektocht en strijd. Theologie was voor hem geen academische aangelegenheid, maar de worsteling om zichzelf, wat op zijn beurt weer een worstelen om God en met God inhield. „Hoe krijg ik een genadig God?” Dat deze vraag de drijvende kracht op heel zijn levensweg was, treft mij altijd weer. Want wie maakt zich daar tegenwoordig eigenlijk nog druk om, ook onder christenen?”
Tot nog toe heeft geen enkele paus zich zo positief over Maarten Luther uitgelaten. De rede in Erfurt kon dan ook zeker worden uitgelegd als een herwaardering van Luther. Maar eerherstel – dat was nog een paar bruggen te ver. Toen EKD-voorzitter Nikolaus Schneider zich na afloop van de ontmoeting wat al te enthousiast uitliet, floot het Vaticaan hem direct terug. Rehabilitatie van Luther lijkt er voorlopig niet in te zitten.