Ds. Quist en het begrensd begrip
Twintig jaar geleden hield ds. L. Quist een toespraak bij de herdenking van de watersnood op Tholen en blikte hij daarbij terug door een Bijbelse bril zonder dat er naderhand een onvertogen woord over viel. In 2013 doet hij precies hetzelfde en nu is Zeeland te klein.
Duidelijk zal zijn dat de wereld van toen niet meer die van nu is. Voor predikanten bestond twintig jaar geleden nog enig ontzag, zeker in een gemeenschap als Tholen, tegenwoordig stellen veel mensen zich de vraag waarom iemand zeven dagen in de week een zwart pak aan heeft en of het allemaal wel klopt wat zo iemand te vertellen heeft.
Wat dat laatste betreft vind ik deze ontwikkeling zo slecht nog niet. Beter kritisch bevraagd dan genegeerd of beleefd aangehoord. Het is alleen even wennen. Als we dan ook nog moeten antwoorden in taal die iedereen begrijpt, breekt het zweet ons vaak uit. Dan wordt een kritische bevraging een confrontatie met onszelf. En dat kan helemaal geen kwaad. Als we nooit goed hebben nagedacht over de vraag hoe we anderen kunnen vertellen wat ons ten diepste beweegt, hebben we ons huiswerk (nog) niet goed gedaan.
In het geval van de watersnoodherdenking op Tholen komt daar nog bij dat een religieus getinte terugblik gemakkelijk kan leiden tot pijnlijke misverstanden.
Ik ben er niet bij geweest en ik ken de letterlijke tekst niet van wat ds. Quist daar heeft gezegd, maar kennelijk is er bij buitenstaanders de indruk ontstaan dat hij de watersnood duidt als een straf van God. Wie bij deze ramp geliefden heeft verloren, zou dan zo maar uit zulke bewoordingen kunnen opmaken dat zijn familie het bij God had verbruid. Het Opperwezen stuurde een vloedgolf om vaders, moeders en kinderen te verzwelgen.
Het is niet eens zo’n onlogische gedachte. Zodra het woord gericht of straf valt, hoort daar immers ook schuld bij. In die gedachtegang worden de slachtoffers aangewezen als schuldigen die in die vreselijke nacht van 1 februari moesten boeten voor wat ze hadden misdaan.
Onder ons zal niemand denken dat ds. Quist dit zo heeft bedoeld. Tegelijkertijd hoop ik dat we als gezindte meer dan voorheen rekening houden met een buitenwacht die ons steeds minder begrijpt en ons steeds kritischer bevraagt. Zie de ophef van deze week in Zeeland. En zoals gezegd, van sommigen, zeker van de nabestaanden, kan ik dat ook wel hebben.
Mijn begrip eindigt echter op het moment dat de naam van Kees Slager valt. Hij werd in de media opgevoerd als spreekbuis van de critici.
In een toespraak haalde Slager begin deze week fel uit naar de burgemeester van Tholen. Die had in eerste instantie verdedigd dat de predikant ruimte had gekregen om te zeggen wat hij wilde zeggen. Slager, die diverse boeken over de ramp van 1953 heeft geschreven, vond dat een schande.
De Thoolse burgervader schrok zo van deze en andere kritiek dat hij meteen diep door het stof ging. Slager heeft –tot op zekere hoogte terecht– het aureool van expert op het gebied van de watersnood en het is riskant om zo iemand tegen je in het harnas te jagen.
In diverse publicaties over Slagers ”donderpreek” werd vermeld dat hij verbonden is aan de SP. Dat suggereert een verband en dat is er in dit geval ook. Binnen de SP zijn best enkele mensen te vinden die positief zijn over religie, maar Slager hoort daar niet bij. Absoluut niet zelfs. Hij heeft het in het verleden gepresteerd om tientallen ooggetuigen van de watersnood te interviewen en in de weergave alles weg te filteren wat met de godsdienstige achtergrond van zijn gesprekspartners te maken had. Dat is knap, want daar moet je echt heel goed je best voor doen maar het is hem gelukt. Ik wil maar zeggen: Slager heeft het niet op bevindelijk gereformeerden begrepen.
Bij de SP moet Slager zich goed thuis voelen. Die partij stamt uit een communistische traditie en we zijn dat misschien een beetje vergeten sinds deze ideologie is verhuisd naar de afdeling curiosa van het huis van de geschiedenis, maar religie zagen communisten vooral als een verdovend middel voor de massa.
Of Slager ook zo denkt weet ik niet, maar het past wel helemaal in deze lijn om iemand als ds. Quist in openbare bijeenkomsten het zwijgen te willen opleggen. De bijeenkomst op Tholen, zo onderstreepte Slager, was georganiseerd door de overheid en dan wordt hij kennelijk roodgloeiend vanbinnen. De overheid, dat is de staat met zijn alziend oog die in de doctrine van de SP de rol krijgt toegewezen van albedil.
Het is dan ook triest dat iemand als Slager de toon zette in het debat van deze week. Hij mag van mij zeggen wat hij wil, net als ds. Quist. Gezien de misverstanden bij een deel van de nabestaanden kunnen we vinden dat de predikant zich minder gelukkig heeft uitgedrukt, maar we dienen pal te staan voor de vrijheid om te zeggen wat hij wil zeggen. Net zo goed als Slager de vrijheid heeft om met hem de degens te kruisen. Maar een zwijgverbod bepleiten en dan ook nog het discours bepalen, dat moet alles in ons wakker schudden. Moedig tegen zo’n boycot blijven worstelen, zou mijn advies aan de Zeeuwen zijn.