Opinie

Antwoorden op vragen duurzame energie tendentieus en deels onjuist

In een artikel over duurzame energie (RD 2-2) staat een aantal pertinente onjuistheden, stelt prof. dr. ir. J. G. Slootweg.

Prof. dr. ir. J. G. Slootweg
7 February 2013 21:01Gewijzigd op 15 November 2020 01:50
Foto ANP
Foto ANP

In het artikel ”Overschakelen op duurzame energie moeizaam traject” werd antwoord gegeven op een aantal vragen over duurzame energie. De antwoorden op de vragen zijn deels tendentieus en deels apert onjuist.

Allereerst wordt aangegeven dat „het rendement” van windturbines 25 procent zou bedragen. Hier worden echter de grootheden rendement en benutting door elkaar gehaald. Het rendement geeft aan hoeveel van de aangeboden energie daadwerkelijk wordt omgezet in elektriciteit; in het geval van een windturbine geeft het rendement dus aan hoeveel energie er wordt onttrokken aan de wind en wordt omgezet in elektriciteit. Het theoretisch maximale rendement van windturbines bedraagt 59 procent (de zogenaamde Betzlimiet). In de praktijk bedraagt het rendement zo’n 50 procent; dit is vergelijkbaar aan het rendement van moderne gascentrales en hoger dan het rendement van de meeste kolencentrales, dat 40 tot 45 procent bedraagt.

De benutting van windturbines is een maat voor de energie die ze daadwerkelijk produceren in relatie tot de energie die ze zouden kunnen produceren wanneer ze continu op vol vermogen zouden draaien. Omdat het niet altijd waait en de turbines dus een deel van de tijd stilstaan en geen energie produceren, bedraagt de benutting van windturbines op land zo’n 25 procent; op zee loopt dit op tot 40 procent.

Dit lijkt laag, maar de benutting van het Nederlandse energiecentralepark als geheel is niet eens zo heel veel hoger. Als gevolg van het surplus aan capaciteit ten opzichte van de maximale vraag en het feit dat de feitelijke vraag een groot deel van de tijd veel lager is dan de piekvraag, staat een flink deel van de Nederlandse centrales een groot deel van de tijd stil. Daardoor is de benutting van de centrales waarschijnlijk niet hoger dan ongeveer 33 procent. Van deze feiten geen melding maken wanneer wordt opgemerkt dat de benutting van windmolens zo’n 25 procent bedraagt, is tendentieus.

Nog erger wordt het wanneer in het artikel onder verwijzing naar het CBS en de internetdatabase Statline wordt beweerd dat de benutting van windturbines geen 23 procent, maar 8 procent of zelfs 4 procent zou zijn. Deze getallen komen echter niet van statline.nl maar van dr. C. le Pair. In november 2012 zijn er naar aanleiding van een rapport van Le Pair Kamervragen gesteld. In de beantwoording daarvan neemt het CBS afstand van de resultaten en conclusies van Le Pair. Die conclusies toeschrijven aan het CBS is dus een aperte onjuistheid.

Het artikel eindigt met enkele tendentieuze opmerkingen over zonne-energie. En dat is misschien nog wel het grootste bezwaar. Het RD stelt het nieuws te duiden vanuit een christelijke invalshoek. Het artikel van afgelopen zaterdag is echter niet alleen tendentieus en onjuist, ook worden Bijbelse noties zoals rentmeesterschap en solidariteit tussen generaties pijnlijk gemist als wezenlijke aspecten van de bezinning op een duurzamer energievoorziening.

De auteur is hoogleraar smart grids aan de TU Eindhoven en manager innovatie bij een netbeheerder.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer