Beatrix kreeg van parlement stank voor dank
Majesteit, In de eerste plaats hartelijk gelukgewenst met uw 75e verjaardag. U bent gezegend met een opmerkelijke vitaliteit en alleen al daarom is er alle reden tot dankbaarheid. Het is bekend waar u die dank brengt.
Seculier Nederland zwijgt er liever over, maar u kunt erop rekenen dat de reformatorische gezindte nooit is vergeten welke geweldige geloofsbelijdenis u destijds bij uw aantreden aflegde. „Zo liggen mijn allerdiepste wortels in ons volkslied: Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God, mijn Heer!”
Deze week heeft u ons allemaal weten te verrassen, zoals de royaltyverslaggever van deze krant dinsdag treffend vaststelde. Niemand had zien aankomen dat u uw 75e verjaardag zou aangrijpen om uw afscheid aan te kondigen. Nou ja, niemand, op De Telegraaf na dan. Maar die voorspelde uw afscheid zo’n beetje ieder jaar en dan heb je natuurlijk toch een keer gelijk. Zelf had ik het ook niet zo ingeschat en al helemaal niet dat u het maandag zou doen. Het geval wilde dat ik twee dagen voor deze historische datum ergens in het land een presentatie over u hield. Sinds ik enkele boeken over u als onze vorstin heb geschreven, ben ik gepromoveerd tot Beatrixwatcher. Zo werkt dat.
Onvermijdelijk kwam die avond de vraag of ik uw vertrek verwachtte nu u 75 zou worden. Mijn antwoord was dat dat niet helemaal voor de hand lag omdat u in 1988 in het tv-interview met Hella Haasse had verklaard hoe u als gezin ongestoord van elkaar heeft kunnen genieten. Uw aandacht werd toen nog niet opgeslokt door het koningschap. U wilde uw zoon en schoondochter diezelfde luwte gunnen die uw moeder u had gegund, zo zei u in uw laatste tv-interview, in 2005 met Dorien Pessers. Voor hun gezin dienden ze „ruim de tijd te hebben”, zoals u zei. Aangezien Willem-Alexander en Máxima toch nog niet echt uit de kleine kinderen zijn, leek het mij logisch dat u nog even zou aanblijven.
Wat daar op af te dingen viel, was dat Máxima met geen tuig paarden is thuis te houden. Die geniet heel erg van haar rol buitenshuis. Dat zou voor u reden hebben kunnen zijn om te denken dat het toch niet uitmaakt of ze nu prinses is dan wel koningin. Verder heeft ongetwijfeld bij u meegewogen dat u zware jaren achter de rug heeft. U leek altijd zo robuust, maar in werkelijkheid kreeg u veel te verstouwen.
De reden voor deze brief is niet om nog eens te onderstrepen welke bijzondere band er is tussen de mensen die deze krant lezen en het Oranjehuis. De aanhankelijkheid, trouw en liefde die er in reformatorische kring is voor ons koningshuis, is zo vaak gebleken dat we er niet aan twijfelen of u weet zich hiervan verzekerd. Anderzijds mag deze band uiteraard niet onbenoemd blijven. Ook al is er wel kritiek geweest op uw vrijzinnige ligging, u kwam wanneer dat gepast was uit voor God en voor Zijn naam. In kleine kring is ook bekend dat u, nog voor u aantrad, in een gesprek met een predikant uit de reformatorische achterban toezegde de dag die aan de hoogste Majesteit is gewijd, waar mogelijk wilde respecteren. De mate waarin u dat heeft gedaan, is nu even niet relevant. Dat u het op u uitgebrachte appel uiterst serieus nam, was op zich al verheugend genoeg.
De werkelijke reden voor deze brief is dat niemand u ooit publiekelijk excuses heeft aangeboden voor de wijze waarop u door diverse fracties in het Nederlandse parlement bent bejegend. Steeds vaker werd er, zodra het over het Oranjehuis ging, over geld gemekkerd. De boodschap die werd afgegeven, was dat een koninklijk huis wel aardig is maar dat het vooral niet te veel geld mocht kosten. Nu ben ik zelf afkomstig uit een landsdeel waar de mensen ”zunig binne”, maar het is wel zo dat daar de portemonnee altijd ruim wordt getrokken voor zaken die er echt toe doen. De instandhouding van het koningshuis hoort daar zeker bij. We mogen onze handjes dichtknijpen dat u ons overal ter wereld heeft willen vertegenwoordigen. Dat heeft veel indruk gemaakt en veel goodwill opgeleverd. Werkelijk onbetaalbaar. In dat licht is het ronduit gênant dat dit zo veel lieden aan het Binnenhof is ontgaan.
Nog schrijnender was dat u buitenspel bent gezet bij de kabinetsformatie. U heeft tijdens de formaties altijd op de meest zorgvuldige wijze gehandeld, en afgezien van een enkele azijnzuiger had iedereen niets dan lof voor uw optreden. Vervolgens kreeg u stank voor dank. Daarna werd de beëdiging van het kabinet zeer tegen uw wil door de camera vastgelegd. Ook dat was buitengewoon onhoffelijk. Politici hebben tegenwoordig de houdbaarheidsdatum van een potje jam en zijn alweer van het van het toneel verdwenen voordat ze er goed en wel op zijn geklauterd, maar ze kunnen niet het fatsoen opbrengen om te luisteren naar een autoriteit die decennia lang dé stabiele factor in ons staatsbestel was. Helaas, niemand uit bedoeld gezelschap heeft de euvele moed gehad om u voor zo veel respectloosheid en ondankbaarheid excuses aan te bieden. Als niemand dat doet, doe ik het maar. Uit plaatsvervangende schaamte.