Politiek

Waarom ceremonieel koningschap geen werkelijkheid wordt

Critici van de monarchie zullen het wel jammer vinden. Want wat zou een mooier moment geweest zijn om de invloed van de vorst in ons staatsbestel terug te dringen, dan een troonswisseling? Nieuwe ronde, nieuwe kansen.

1 February 2013 22:57Gewijzigd op 15 November 2020 01:43
Prins Willem-Alexander. Foto ANP
Prins Willem-Alexander. Foto ANP

En toegegeven, áls we naar een louter ceremonieel koningschap toe zouden moeten, zou dat het beste kunnen bij het aantreden van een nieuwe vorst. Voor hem betekent die vernieuwing immers geen prijsgeven van invloed, geen los moeten laten van een aangewende werkwijze en taakinvulling –zoals dat het geval zou zijn voor iemand die al 33 jaar op de troon zit–, maar slechts een zich van meet af aan schikken naar nieuwe verhoudingen.

Dat dit scenario zich niet voltrekt, heeft meerdere oorzaken. Wellicht de minst belangrijke is dat Willem-Alexander er weinig voor voelt alleen maar een lintjesknipper te worden. „Zonder dat inhoudelijke zou het een stuk moeilijker voor mij zijn het te aanvaarden”, zei de kroonprins in 1993. „De symboolfunctie is heel belangrijk. Die moet er absoluut bij, maar zonder inhoudelijke kanten weet ik niet hoe ik er tegenover zou staan.”

Een tweede reden is dat er, op de keper beschouwd, onvoldoende politieke steun is voor werkelijk grote veranderingen in onze constitutionele monarchie. De enige partij aan het Binnenhof die van Nederland nog echt een republiek wil maken, is het jammerlijk naar vier zetels geslonken GroenLinks.

Een minder vergaande stap is het uit de regering zetten van de vorst. Daar zijn, behalve GroenLinks, ook PVV, SP, D66 en PvdD voor te porren. Dat –samen zijn zij goed voor 48 Kamerzetels– begint ergens op te lijken. Desondanks komen zij maar liefst 30 zetels te kort om werkelijk iets in beweging te kunnen zetten.

Dan de minst vergaande stap: het plan van de PvdA om de vorst het voorzitterschap van de Raad van State te ontnemen. Als bovengenoemde partijen zich daarbij aansluiten, is daar inderdaad een Kamermeerderheid (85 zetels) voor te vinden.

Toch zal ook dit voornemen de komende jaren niet zomaar werkelijkheid worden. Want om de vorst uit de Raad van State te zetten, is wijziging van artikel 74 van de Grondwet nodig. Dat vereist niet alleen dat een wetsvoorstel tweemaal het parlement passeert, maar ook dat het de tweede maal in beide Kamers van de Staten-Generaal met een tweederdemeerderheid aangenomen wordt.

Daar is vooralsnog geen kijk op. De VVD verzet zich hiertegen en de christelijke partijen willen sowieso niets veranderen aan onze constitutionele monarchie.

Interessant is ondertussen de vraag hoe het komt dat de Nederlandse politiek, waarin toch veel personen functioneren die weinig hebben met de monarchie, aarzelend en traag is bij het inperken van de macht van de vorst. Dat zal deels te maken hebben met het feit dat het Nederlandse volk zeer Oranjegezind is. En dát is de laatste decennia ongetwijfeld bevorderd door de wijze waarop koningin Beatrix haar ambt invulde: terughoudend, waardig, deskundig, betrokken.

Er is ten slotte nog een derde factor die maakt dat politieke partijen momenteel liever zwijgen over staatsrechtelijke vernieuwingen rond de monarchie: ze hebben een deel van de buit al binnen. Want op één punt is een Kamermeerderheid er wél in geslaagd om net voor de troonswisseling een flinke verandering door te voeren. Sinds vorig jaar is de vorst niet meer betrokken bij kabinetsformaties. Door een simpele wijziging van het reglement van orde van de Tweede Kamer is het bekende ritueel van fractievoorzitters, Kamervoorzitters en vicepresident van de Raad van State die de trappen van het koninklijk paleis op klimmen, verleden tijd geworden.

Deze overwinning zal de Pechtolds van deze wereld de achterliggende week ongetwijfeld de gedachte hebben ingegeven: we hebben al veel binnen; wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het deksel op zijn neus. Laten we de feeststemming in Nederland nu maar niet bederven door te gaan zeuren over terugdringen van de macht van erfelijke ambten. Onze tijd komt nog wel.

En dat laatste is ook zeer waarschijnlijk. Het proces van ontmanteling van de macht van de vorst, dat al in de 19e eeuw inzette en sindsdien met horten en stoten voortging, is nog niet tot zijn definitieve einde gekomen. Dat proces zal ook in de toekomst verdergaan.

Maar voorlopig kan Willem-Alexander rustig gaan slapen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer