Consument

Niks geitenwollen sokken. Duurzame mode is hip

Hoezo stoffig: duurzame kleding? Geitenwollen sokken hebben nog maar weinig te maken met de ‘groene’ mode van nu. Een eerlijke outfit is hip. Maar om die te vinden, moet je wel door een jungle.

Clasina van den Heuvel
1 February 2013 16:56Gewijzigd op 15 November 2020 01:43
Lynsey Dubbeld, auteur van ”Mode voor morgen". Foto RD, Anton Dommerholt
Lynsey Dubbeld, auteur van ”Mode voor morgen". Foto RD, Anton Dommerholt

Na de zonnepanelen op het dak, de groene energie, de spaarlamp en de scharrelkip is het tijd voor een shirt van biokatoen. Gewoon te koop bij C&A. Opgelost.

Alleen: biologische katoen maakt een kledingstuk nog niet direct duurzaam. Behalve de milieuvriendelijke manier waarop de stof is geproduceerd, spelen bijvoorbeeld arbeids­omstandigheden van de werknemers in de kleding­industrie een rol. En door alles heen is consumentengedrag cruciaal: hoe snel danken klanten spullen af; denken ze na over hergebruik?

Trendanalist Lynsey Dubbeld schreef een boek over dit alles: ”Mode voor morgen”. Ze gaat in op de (on)duurzame wereld die schuilgaat achter onze dagelijkse kledij. Aan de hand van Nederlandse ontwikkelingen en initiatieven laat ze zien hoe die wereld groener en eerlijker kan worden. Want hoewel het waar is dat kleding vooral ver weg wordt geproduceerd: Nederland speelt een rol in het vergroenen van de internationale mode-industrie, schrijft Dubbeld. Als voorbeelden van vaderlandse groene initiatieven noemt ze onder andere Max Havelaar, de Schone Kleren Campagne, Fair Wear Foundation en Made-By, waarvan de invloed zich tot ver over de grens uitstrekt.

In ”Mode voor morgen” komen bevlogen Nederlandse ontwerpers en organisaties aan het woord, bewijzen foto’s dat mensen in sociale werkplaatsen en naai­ateliers unieke kleding kunnen maken en krijgen lezers een kijkje achter de schermen bij de brandnetelvelden van Netl in de Noordoostpolder.

Waarom zouden mensen moeten nadenken over duurzame mode?

Lynsey Dubbeld: „We dragen elke dag kleding, maar we denken doorgaans weinig na over wat erachter zit. De productie gebeurt toch aan de andere kant van de wereld. Intussen lijden mensen, milieu en dieren onder onze consumptie. Wij krijgen elke dag een kans om het beter te doen, socialer te zijn.

Sommigen zeggen: Ik doe niet aan mode. Maar iedereen doet aan mode. Bijna alle kleding heeft een link met de catwalk. Ook een pyjama. En zelfs de HEMA gaat meedoen aan 
”fast fashion” (een modieuze, snel wisselende kledingcollectie, CvdH).

Ik kan me wel voorstellen dat het bij kleding lastiger is om te kiezen voor duurzaam dan bij eten, wonen of reizen. Bij biologische voeding kun je iets zeggen over gezondheid, bij energiezuinig wonen over geld besparen. Bij mode is de achter­grond niet altijd zichtbaar. Duurzame kleding is niet per se mooier en gaat ook niet altijd langer mee.”

Waar begin je, als consument?

„Ik geef in mijn boek drie basisprincipes die een verschil maken: rond aanschaf, gebruik en afdanken. Duurzaamheid op kledinggebied gaat niet alleen om iets nieuws kopen –waarbij je kunt letten op de herkomst–, maar ook om hoe je met kledingstukken omgaat: was spaarzaam, en dan op lage tempe­raturen; vermijd de droger. Minder spullen aanschaffen, tweedehandsjes kopen, kleding ruilen en zelf naaien, dat noem ik donkergroen.”

Hoe weet je nu zeker dat aan dat ene leuke jurkje in de winkel geen kinderarbeid te pas kwam?

„Als je op een specifiek punt let, zoals kinderarbeid, kun je het beste kijken welk keurmerk en welk modelabel zich daarmee bezighouden, en daarna gaan zoeken, al dan niet met behulp van websites zoals www.rankabrand.nl. Bij Max Havelaar en GOTS bijvoorbeeld mag je erop vertrouwen dat ze hier serieus mee bezig zijn. Maar geen enkel merk kan 100 procent garantie geven. Daar komt bij dat elke fabrikant aan zijn jas een label mag hangen met ”kinderarbeidvrij”. En om het ingewikkelder te maken: al zou een product kinderarbeidvrij heten, dan betekent het nog niet dat het eerlijk is. De ouders kunnen wel lange, gevaarlijke werk­dagen hebben gemaakt voor jouw kledingstuk.”

Er zijn twee kanten, blijkt uit Dubbelds verhaal en uit haar boek: duurzame mode is „hip & happening”, en tegelijk is het voor de consument allemaal nog niet zo overzichtelijk. Grote winkelketens zijn bezig met maatschappelijk verantwoord ondernemen en bieden kleding van biokatoen aan, de web­sites van Zalando en Wehkamp geven treffers bij fair trade en duurzame merken – en daarnaast is er het woud aan keurmerken en het gevaar van ”greenwashing”, bedrijven die zich groener voordoen dan ze zijn.

Hoe blij zijn makers van mode met een advies als ”doe langer met een kledingstuk”? Het lijkt niet te passen bij het flitsende, snelle in de modebranche.

„Het is waar dat mode drijft op vernieuwing en trends. Maar dat is iets anders dan verkwisting. Vroeger kwam er twee keer per jaar een nieuwe collectie in de winkel, nu wisselt die om de zes weken. Bij ”slow fashion” –de tegenhanger van fast fashion– gaat een jurkje of overhemd langer mee dan één seizoen. Door dat te combineren met actuele accessoires doe je nog steeds mee.

Voor modeontwerpers is het ook vermoeiend hoor – ze hebben tijden hun best gedaan op een mooi ontwerp, en in no time is het weer uit de mode. Steeds meer jonge ontwerpers houden zich bezig met mode die een bepaalde mate van tijdloosheid bezit.”

Hoe gaat het over tien jaar met duurzame mode?

„Vorige maand hield ik een lezing bij Mud Jeans, een merk dat leasejeans heeft gelanceerd. Mensen kopen daar geen spijker­broek, ze huren er een voor een klein bedrag per maand. Dat is een voorbeeld van circulaire economie, en ik denk dat we meer die kant opgaan. Dat is een ander model dan de lineaire economie van kopen en afdanken. Mensen gaan dingen gebruiken. Ze zullen zeggen: Ik hoef geen lamp, ik wil alleen licht. Ik hoef geen kleding te hebben, ik wil die alleen dragen.

Oude collecties van kleding­merken zullen vaker in outletwinkels terechtkomen, in plaats van dat ze in de verbrandingsoven belanden. KLM heeft al geregeld dat oude uniformen vervezeld worden; daarvan worden kofferriemen gemaakt. Ruilfeesten zijn populair, ruilwebsites doen het goed. Dat gebeurt niet in de winkelstraat, je ziet er niets van in de Kalverstraat, maar het gebeurt wel degelijk.

Over tien jaar hebben we een ander type mode. Dat hoeft niet per se zichtbaar te zijn, maar het verhaal erachter zal anders zijn. Een aantal internationale modemerken heeft aan Greenpeace toegezegd dat het in 2020 afgelopen is met de illegale giflozingen door hun leveranciers. H&M en C&A hebben aangekondigd om over een aantal jaar alleen nog verantwoorde katoen te gebruiken; Nike gaat zijn polyesters verven met een waterbesparende methode. Duurzame mode is niet langer alleen iets van kleine, idealistische ondernemers. Grote bedrijven maken er serieus werk van en zorgen ervoor dat die kleding toegankelijk wordt voor mensen in de winkelstraat.”

www.modevoormorgen.nlvoor een actuelelijst met winkels waar duurzame mode te koop is, plus tips voor kledingruil en -stijl.


Warme Truiendag

Op 8 februari is het Warme Truiendag, sinds 2007 een jaarlijkse energiebesparingsactie. Trek een warme trui aan, zet de verwarming lager en bespaar 7 procent energie –en 7 procent CO2-uitstoot– per graad, zo roept de organisatie mensen op. Vorig jaar werd daarnaast een ontwerpwedstrijd ge­organiseerd: modestudenten ontwierpen een warme, verantwoord geproduceerde trui. Winnaar werd Tainá Cristina Maraschini van de Willem de Kooning Academie (Rotterdam) met haar ontwerp Cocoon: een enorme trui waarin je kunt wonen, met een ruime col als een capuchon.

www.warmetruiendag.nl


Jas van wol van geredde schapen

Ongeveer gelijk met ”Mode voor morgen” verscheen in het najaar van 2012 het boek ”Talking dress” van Marieke Eyskoot, een expert in de wereld van duurzame kleding. Het boek begint met een aanstekelijk, persoonlijk relaas van de aankoop van haar duurste jas tot nu toe: een wollen exemplaar van het Britse merk Izzy Lane. De mensen achter Izzy Lane redden schapen van de slacht, geven ze een goed leven en gebruiken de wol voor kledingstukken die lokaal worden gemaakt. Sterk begin, trekt de aandacht, wekt sympathie, zorgt ervoor dat je Izzy Lane gaat googelen.

”Talking dress” is een feest van kleuren en kaders, met informatieve, toegankelijke teksten, doe-het-zelftips en achterin een shopgids (die ook als app is te downloaden). Geeft lezers handvatten om daadwerkelijk duurzamer te gaan leven. De persoonlijke schrijfstijl heeft ook een nadeel – vanaf hoofdstuk 6 kan die subjectiviteit gaan irriteren, als het gaat over verzorgingsproducten en over voedsel. Wekt een beetje de indruk dat ”natuurlijk” per definitie goed is. Iets meer afstand en verschillende kanten van de zaak belichten, maken soms meer indruk – dat is wat in ”Mode voor morgen” goed gebeurt.

www.talkingdress.nl

Boekgegevens

Talking dress, Marieke Eyskoot; uitg. Altamira, Haarlem, 2012; ISBN 978 94 01300 46 9; 224 blz.; € 19,95.

Mode voor morgen. Duurzame kleding in Nederland, Lynsey Dubbeld; uitg. Mooi Media, Haren, 2012; ISBN 978 94 91499 04 3; 200 blz.; € 29,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer