Kuijken moet over twee jaar een nieuw plan, de zogeheten deltabeslissingen, klaar hebben om Nederland vanaf 2017 verder te beschermen tegen een eventuele watersnoodramp. Het gaat voornamelijk om fysieke ingrepen. Dat betekent dijken versterken, verhogen en of verleggen en ruimtebekkens realiseren om in nood het water de ruimte te geven. In die deltabeslissingen, kan hij nu al zeggen, komt er zeker aandacht voor de gebieden rond de riviermondingen, de Rijn-Maasdelta.

Hoe die worden aangepast aan de eisen van de tijd, waarin de zeespiegel stijgt en het weer onstuimiger wordt, kan Kuijken nog niet zeggen. „Je hoeft niet per se over te gaan tot het verhogen van dijken. In sommige gevallen kun je er ook voor kiezen je versterkte dijken onderdeel van je stad te laten zijn, zoals ook de boulevard van Scheveningen dat is”, geeft Kuijken als voorbeeld.

In Zeeland wordt onder meer gekeken naar de toekomst van het Grevelingenmeer en de Brouwersdam, waar een getijdencentrale zou kunnen komen. „Daar moeten we nog verder op studeren”, vertelt Kuijken. Ook het Volkerak en Zoommeer staat ter discussie, omdat het water in het Zoommeer door de groei van blauwalg soms van zeer slechte kwaliteit is.

Het Rijk stopt jaarlijks ongeveer 1 miljard euro in het Deltafonds. Dat geld is bedoeld voor fysieke aanpassingen om Nederland op het gewenste veiligheidsniveau te houden.