De studie van Sinus is het eerste onderzoek nadat het schandaal van seksueel misbruik binnen de Rooms-Katholieke Kerk bij het publiek bekend werd. Het laatste Sinusrapport is van acht jaar geleden. Het seksueel misbruik is volgens het onderzoek voor velen een argument waarom de kerk haar geloofwaardigheid grotendeels heeft verloren. Ook de kerkelijke schaalvergroting, waarbij parochies samen moeten gaan en een priestertekort niet wordt opgevuld, ervaren betrokken kerkgangers als frustrerend.

De kerk weet mensen die verder van de kerk af staan, niet meer te bereiken, aldus het rapport. Met name mensen met lage inkomens verliezen de band met de kerk. De meeste rooms-katholieken vindt men bij conservatieve of traditionele bevolkingsgroepen en bij groepen met een modaal inkomen. Desondanks zijn juist deze delen van de bevolking pessimistisch over de toekomst van de kerk.

De onderzoekers wijzen erop dat het voor veel Duitsers geen verlies zou zijn als de kerk niet meer zou bestaan. De kerk heeft voor hen geen betekenis meer. Daar is de kerk ook debet aan. Veel respondenten ervaren een toenemende kloof tussen geestelijken en leken. Volgens hen kijken rooms-katholieke kerkleiders te veel naar het verleden en is hun optreden wereldvreemd. Men denkt dan aan de ervaren discriminatie van vrouwen, uitsluiting van personen bij de sacramenten, het priestercelibaat of de seksuele moraal van de kerk. Veel rooms-katholieken willen zich bovendien uitschrijven, maar blijven alleen nog in de kerk om verzekerd te zijn van kerkelijke rituelen als een kerkelijke begrafenis.