Commentaar: Onderscheid tussen psychische klacht of stoornis niet makkelijk te maken
Er is bij werkers in de geestelijke gezondheidszorg onrust ontstaan over het uitlekken van plannen van het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) die zouden kunnen leiden tot een andere vergoedingstructuur van de behandeling van patiënten met psychische klachten. Met dat laatste woordje is trouwens direct ook de kern van het probleem aangegeven. Grofweg zouden, als de voorgestelde plannen uitgevoerd worden, behandelaars niet meer vergoed krijgen voor de behandeling van een psychische klacht, maar alleen nog voor de behandeling van een psychische stoornis.
Is iemand bijvoorbeeld na het overlijden van een dierbare neerslachtig, dan moet hij de behandeling door een psycholoog zelf, of uit een door hem af te sluiten aanvullende verzekering betalen. Wordt bij de betreffende persoon echter de diagnose gesteld dat hij depressief is, dan zou de behandeling wel vergoed worden.
Bij deze plannen en bij de bijna onbetaalbare geestelijke gezondheidszorg in ons land zijn vele vragen te stellen. Meer dan er gemakkelijke antwoorden te geven zijn. Zo zorgt het aan de haal gaan met onderdelen van bezuinigingsplannen van het CVZ voor onnodige onrust. Terecht stelt minister Schippers dat het gaat om plannen en dat er tot 2015 nog geen sprake is van nieuw beleid.
Tegelijk is wel begrijpelijk dat vooral hulpverleners in de ggz zich zorgen maken. Ook zij weten dat de kosten omlaag moeten. Maar de vraag is wel hoe je dat op een goede manier doet. Hoe je de munt ook draait: het onderscheid tussen klacht en stoornis is op z’n minst vreemd. Het kan heel gemakkelijk een kip-eidiscussie worden. Wat was er namelijk eerder, de stoornis of de klacht? Overigens is het wel weer zo dat wanneer de klachten zich ontwikkelen tot een stoornis, er wél vergoeding van een psychologische behandeling uit het basispakket mogelijk is. Iemand die een depressie ontwikkelt als gevolg van het overlijden van een dierbare, kan dus wel terecht bij de psycholoog zonder dat hij zelf de portemonnee hoeft te trekken.
De plannen van het CVZ zouden volgens andere ‘lekken’ ook nog behelzen dat er behalve onderscheid tussen klachten en stoornissen, verschil wordt gemaakt tussen een lichamelijke en een psychische stoornis. Hoe het ook zij: dat er op de geestelijke gezondheid bezuinigd moet worden, is duidelijk. En dat consumenten in sommige gevallen wel heel snel een doorverwijzing eisen naar een psycholoog of psychiater is ook duidelijk. Moderne mensen kunnen bijna niet meer omgaan met gevoelens van onbehagen. Ieder onbehaaglijk gevoel moet direct verholpen kunnen worden. Daar hebben we, in een maatschappij waarin zo ongeveer alles maakbaar is, recht op, zo wordt gedacht.
Aan de andere kant zijn er wel degelijk klachten die niet verdwijnen na een gesprek met een goede vriend of een meelevende en bezorgde ambtsdrager. Wanneer psychisch lijden, zij het indirect, toch weer naar de hoek van ”aanstellerij” wordt gedrukt, gaat er iets niet goed. Bezuiniging of niet: de overheid moet voorkomen dat psycholoog en psychiater alleen nog toegankelijk zijn voor mensen met een goed gevulde portemonnee.