”Klein beginsel” van catechismus doet Christus schitteren
We horen en lezen in dit herdenkingsjaar veel over de Heidelbergse Catechismus. Het oude troostboek heeft de gemeente Gods ook vandaag nog veel te zeggen. De enige troost in leven en in sterven is belangrijk, ook voor mensen in de 21e eeuw.
We zullen de komende tijd instemming, interpretatie en kritiek op dit belijdenisgeschrift horen. Kritiek is er bijvoorbeeld op vraag en antwoord 80 over de mis als vervloekte afgoderij. Kunnen zulke formuleringen wel? Wat mij betreft laten we ze gewoon staan en leggen we goed uit dat een stukje brood aanbidden een typisch voorbeeld van afgoderij is.
Ook zullen we veel interpretatie tegenkomen. Over de drie stukken bijvoorbeeld. Is dat een belevingsorde (zoals we onder andere kunnen lezen in het ”Schatboek”) of gaat het om drie delen die ook wel in andere volgorde, te beginnen bij de verlossing, kunnen worden gekend? Overigens is de gedachte van de drie stukken als weg tot het heil een breed gedragen uitgangspunt. Onlangs viel me dat nog weer op bij lezing van de dictatendogmatiek van A. Kuyper. Daar kunnen we onder meer het volgende lezen: „De catechismus toch is eene ondervraging, die aan het kind van God zijne overtuiging ontlokt. Zijne orde is derhalve gebonden aan de orde der geestelijke ervaring van Gods kind.” Aan de kennis der verlossing gaat de kennis der ellende vooraf. Dat is voluit Bijbelse gedachte.
Instemming zal er ook veel te horen zijn. De vragen en antwoorden van de Heidelberger zijn diep verankerd in het geloofsleven van Gods kinderen. Vandaar dat we ook vandaag vanuit dit belijdenisgeschrift veel stichting en nut kunnen ontvangen. De wekelijks catechismusprediking bewijst het.
Overwinningsleven
Maar laat ik wat de kritiek betreft iets concreter worden. In het stuk der dankbaarheid kunnen we lezen dat de allerheiligste in dit leven maar een klein beginsel of –wellicht beter vertaald!– een verwaarloosbaar begin heeft van de nieuwe gehoorzaamheid die God werkt door Zijn Geest (antwoord 114). De formulering ”een klein beginsel” zou, aldus de critici, het werk van Gods Geest omlaaghalen en te gering spreken over datgene waartoe de gelovige door de kracht van Gods Geest allemaal in staat is.
Dat is een kritiek die regelmatig te horen valt. In dit verband vallen dan ook woorden als het ”overwinningsleven” van Gods kinderen. Uiteraard moeten we oppassen voor een godsdienst zonder vruchten. Praatgodsdienst wordt door de Heere Jezus in de Bergrede ontmaskerd. En ook Jakobus zegt over geloof zonder de werken nogal duidelijke dingen (Jak. 2:14-26). Het geloof zonder de goede werken is een dood geloof. Onze catechismus spreekt niet voor niets over een begin (Latijn: ”initia”, Duits: ”Anfang”) van de nieuwe gehoorzaamheid. Daaraan is ook een ernstig voornemen verbonden.
Toch is het woordje ”klein” niet ten onrechte ingevoegd. Wie bijvoorbeeld Rom. 7:14-26 rustig doorleest, weet dat de oudere Paulus geen grote gedachten had van zichzelf. Hij dankt God door Jezus Christus. Dat is de taal die hoort bij het klein begin. Eigenlijk is het woordje ”klein” een ontroerend woord. Hoe langer je erover nadenkt, des te meer gaat het spreken. Laat ik een aantal dingen noemen die pleiten voor dit woord.
In de eerste plaats leert het ons klein te denken van mensen, ook van de gelovigen. Wie de Bijbel leest, komt mensen tegen. We lezen over Noach, Abraham, David, Petrus en vele anderen. Kunnen we die verbinden met dronkenschap, leugens, overspel en verloochening van Christus? De Bijbel vertelt het ons. Niet om na te doen, maar wel om te waarschuwen. De allerheiligste heeft maar een klein begin van de nieuwe gehoorzaamheid. Geen gemakkelijke waarheid voor een wereld waarin de mens centraal staat. Het is echter wel Bijbels.
Geen gepasseerd station
Maar laat ik een stap verder gaan. Zondige mensen, ook Gods kinderen, hebben redding nodig. Niet alleen voor het eerst maar ook elke keer weer opnieuw. ”Vergeef ons onze schulden” is geen gepasseerd station in het gebedsleven van Gods kinderen. De dagelijkse schuld onderstreept ook, en dat is een tweede punt, de heerlijkheid en de volkomenheid van Christus. Het werk en de persoon van Christus krijgen betekenis tegen de achtergrond van onze volstrekte hopeloosheid.
Hoe armzalig en hoe leeg is vaak ons leven. Hoe vaak zijn er niet boze gedachten en woorden. Tegen die achtergrond schittert het volkomen werk van Christus. Door de belijdenis van een klein begin krijgt Christus waarde en betekenis. In vraag en antwoord 115 wijst de catechismus daarop.
Ten slotte, doet een klein beginsel ook niet verlangen naar de volmaaktheid? Het is hier altijd ten dele. We leven in een gevallen wereld. Ook Gods kinderen zuchten (Rom. 8:23), als het goed is, naar het einde. Een klein beginsel houdt het verlangen levend naar de volkomenheid. Die wordt niet bereikt in dit leven.
Helaas zeggen of denken sommigen dat. Reeds in het ”Schatboek” worden bladzijdenlang allerlei doperse bewaren tegen het kleine begin weerlegd. Maar het verwaarloosbare begin doet hunkeren en verlangen naar de dag van Christus. Helaas kom je weinig mensen tegen die dat uitzien mogen beoefenen. Zou het kunnen dat we het kleine begin nog wel kennen met woorden maar niet meer weten in de ontzaglijke praktijk van ons leven? Verstaan we nog dat de rechtvaardiging van de goddeloze het hart is van de Bijbelse boodschap? En zou daarom zo’n gedachte als ”klein begin” niet lastig zijn geworden?
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Amersfoort. Reageren? goedbekeken@refdag.nl