Menselijke verhalen sieren boek over dorp Linde
DEN HAM – De belangstelling voor en de kwaliteit van publicaties van historische verenigingen verschilt nogal. Eén manier om beide op te krikken is om mensen te interviewen over het verleden.
Een mooi voorbeeld hiervan is het kloeke boek ”Linde, historie en erfgoed”, dat onlangs uitkwam. Linde is een buurtschap met 120 boerderijen ten zuidoosten van het Overijsselse dorp Den Ham.
Doordat het boek een gecompliceerde ontstaangeschiedenis had, is er voor elk wat wils. Deel I beschrijft de geschiedenis van de buurtschap zoals het historici betaamt.
Linde wordt in de 14e eeuw voor het eerst genoemd. Hof Linde was de eeuwen door een grote boerderij. „Linde heeft in de middeleeuwen ook een kapel gekend en een begraafplaats, waarop zeker 500 personen zijn begraven”, aldus coauteur Bertus Klaassen (76) uit Den Ham. In die tijd behoort de buurtschap bij klooster Bethlehem, bij Zwolle.
Linde gaat grotendeels mee met de Reformatie, en ook de Afscheiding krijgt er voet aan de grond. Den Ham krijgt steeds meer een centrumfunctie, zeker ook als de in 1751 al bekende Linderschool, waarop Klaassens vader nog heeft gezeten, in 1913 wordt gesloten.
Klaassen nam de beschrijving van de buurtschap zes jaar geleden enthousiast over. Hij beschreef elke woning in de buurtschap, fotografeerde die en zorgde voor een uitgebreide genealogie van alle bewoners. Het beslaat het leeuwendeel van het bijna 250 pagina’s tellende boek, dat afsluit met een bundeling losse verhalen.
Alles bij elkaar is het historische boek voor een dorpeling uit Den Ham een feest van herkenning. Niet voor niets was de oplage van 300 exemplaren binnen twee weken uitverkocht. Dat komt zeker ook door de mooie panorama- en luchtfoto’s. Voor een buitenstaander is het echter moeilijk een overzicht van de geschiedenis van Linde te krijgen. De gekozen aanpak zorgt ervoor dat de lezer wat hapsnap foto’s of persoonlijke geschiedenissen uit verschillende decennia van de vorige eeuw voorgeschoteld krijgt.
Toch levert het boek veel menselijke verhalen op. Klaassen wijst op het artikel over Dina Spierenburg, die hij nog persoonlijk heeft gekend. Zij was verloofd met kandidaat Hagen, pastoraal werker in de hervormde gemeente van Den Ham.
Op 9 april 1944 vinden beschietingen plaats tussen de ondergrondse uit het nabijgelegen Daarle en de Duitsers in café Dekker aan het kanaal. Dina en haar verloofde vluchten naar buiten en komen in een sloot terecht. De volgende dag zal Dina –die een zwakke gezondheid heeft– overlijden.
Klaassen zelf spitte de geschiedenis van ”Postjan” uit, bijnaam van Jan Postman. Deze boer uit Linde vertrekt met zijn vrouw en negen kinderen in 1904 naar Canada. Bij de doop van hun 16e kind krijgt hij een conflict met de immigrantenkerk over het gebruik van het Nederlands. Hij komt onder censuur. In 1914 trekt hij verder, maar zijn vrouw en kinderen keren drie jaar later terug naar de eerdere woonplaats. Tot zijn dood in 1940 leven ze gescheiden.
Mooi is het getuigenis van Tini (Knol-)ter Bekke, die zonder linkerhand ter wereld kwam. Op school werd ze nogal geplaagd met haar handicap. „Ik vond het ook niet leuk om vanwege mijn handicap uitgescholden te worden. Waarom ben ik zo geboren? (…) Er is er maar één die daarop een antwoord kan geven en dat is God. En daar leg ik mij bij neer, want Hij is mijn Maker, al valt mij die handicap nog zo zwaar. Ik weet niet wat Hij voor mij nog in petto heeft, want Hij heeft ons geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst.”
Een anekdote die niet in het boek staat, vertelt Klaassen. „Een oude boer leefde dicht bij het Woord. Toen hij na een onweersbui langs ons huis fietste, mopperde hij hoorbaar op de vogels: „Prijzen jullie je Schepper maar, ik heb nat hooi.””