Commentaar: VVD mag over Europa wel wat consequenter zijn
De Britse premier Cameron heeft de wereld niet teleurgesteld. Zijn al langere tijd als historisch aangekondigde speech maakte gisteren inderdaad de tongen los. In landen als Duitsland en Frankrijk werd zeer kritisch gereageerd op de wens van de Engelse minister-president om, vooral voor zijn eigen land, een ”Europa à la carte” te creëren.
Wat Nederland betreft, valt de grote variëteit in reacties op. Zo speelt volgens Pechtold Cameron „hoog spel” door over een Brits referendum te spreken, terwijl de D66-leider tevens onbekommerd het woord „chantage” in de mond neemt. SP-Kamerlid Van Bommel daarentegen is „buitengewoon verheugd” over de speech. En PVV-leider Wilders twitterde: „Hulde voor Cameron.”
Dit grote verschil in reacties verrast niet. Al veel langer stellen politicologen en andere wetenschappers vast dat oude scheidslijnen in de politiek –christelijk tegenover niet-christelijk, arbeid tegenover kapitaal– plaatsgemaakt hebben voor nieuwe. Zoals: voor of tegen de multiculturele samenleving. En: voor of tegen Europa.
De speech van Cameron legt tevens een belangrijk verschil bloot binnen de huidige regeringscoalitie. PvdA-leider Samsom („Europa werkt uiteindelijk niet met het mes op tafel”) reageerde aanmerkelijk kritischer dan zijn collega-fractievoorzitter Zijlstra (VVD). De laatste sloot vooral in positieve zin aan bij de Britse premier door van het kabinet een lijst te vragen met beleidsterreinen waarop Europa nauwer moet gaan samenwerken en met gebieden waarop meer aan de lidstaten kan worden overgelaten. Want, aldus Zijlstra, het is prima dat de EU zich bezighoudt met de interne markt, met energie en vervuiling, maar thema’s zoals studiefinanciering of de bijstand moet Brussel bij de nationale overheden laten liggen.
Hiermee kiest de VVD-fractievoorzitter voor een constructieve insteek. Dat valt in hem te waarderen. Want hoewel er op Cameron best kritiek te leveren valt –zijn speech is doorweven van persoonlijk en partijpolitiek eigenbelang–, blijft toch ook staan dat de activiteiten van de EU, gelegd naast de maatlat van het subsidiariteitsbeginsel, flink versoberd kunnen worden. Dat geeft niet alleen efficiencywinst, maar sluit ook aan bij hoe de bevolking in Europa in het algemeen over de vormgeving van een toekomstige EU denkt.
Als ook andere politieke partijen en andere lidstaten aan de speech van Cameron een dergelijk positief vervolg zouden geven, zou daaruit wellicht nog iets moois kunnen groeien.
Overigens geldt richting Zijlstra wel dat een debat opstarten nog iets anders is dan werkelijk daadkracht tonen. Als het om de houding van de VVD tegenover Europa gaat, valt immers nogal eens op dat er wel hard geblaft, maar zelden of nooit gebeten wordt.
In Kamerdebatten willen de liberalen nogal eens hoog van de eurokritische toren blazen, terwijl ze, als het op beslissende stemmingen aankomt, zichzelf bijna altijd scharen in het kamp van de ”meer-Europa”-mensen. Dat is in zoverre een riskante politiek dat er ooit een moment kán komen dat kiezers zich van deze januskop bewust worden. Dan zijn de electorale rapen gaar.