Stichting Apologica bouwt aan Bijbelse basis voor de wetenschap
Bestaat God? Is de Bijbel echt het Woord van God? Kunnen de Bijbel en de evolutietheorie met elkaar worden gecombineerd? Ruben Jorritsma (27) van stichting Apologica helpt christelijke studenten met het vinden van de antwoorden.
Het baart Jorritsma zorgen dat christelijke studenten tijdens hun opleiding het geloof vaarwel zeggen. Goede redenen zijn daar volgens de Wageningse student biologie niet voor. „Ze menen bijvoorbeeld dat het christelijk geloof intellectueel niet houdbaar is: geloof moet je aannemen, maar wetenschap is rationeel. Ze kunnen hun geloofsovertuiging niet verenigen met hun wetenschappelijke vorming.”
Sommigen kunnen niet meer geloven in een onzichtbare God. „Tegen mij zeggen ze: Ik hoor Hem niet, ik zie Hem niet, Hij zegt niets terug als ik bid.” Anderen menen in de Bijbel tal van fouten te kunnen aanwijzen: is de Bijbel echt het Woord van God? „Heel basale vragen, waar op catechisatie eigenlijk nauwelijks aandacht voor is.”
De ernst van de situatie bleek in 2010, toen Jorritsma een onderzoek deed onder 370 leden van christelijke studentenverenigingen. De uitslag was schokkend: een op de drie kerkelijk meelevende studenten loopt rond met grote twijfels over de betrouwbaarheid van de Bijbel. Het sterkte de Wageninger in de overtuiging dat hieraan iets moest gebeuren.
Summerschool
In 2011 richtte hij met twee medestudenten de stichting Apologica op. „We willen christelijke studenten toerusten met kennis en apologetische vaardigheden. Hoe ga je het gesprek aan met niet-gelovigen? Hoe ga je om met vragen waarmee zij je confronteren, of waar je zelf tegenaan loopt?”
Elke zomer organiseert de stichting de zogeheten Summerschool. Een week lang doceert Jorritsma filosofie en logica aan medestudenten. Ook verzorgt hij dit jaar vanaf 21 januari in het gebouw Forum van de Wageningen Universiteit op maandagavonden een reeks van tien gratis colleges over christelijke apologetiek.
Veel aandacht besteedt hij aan het methodisch naturalisme, de filosofische vooronderstelling dat wetenschappelijke theorieën alleen mogen uitgaan van natuurlijke oorzaken; het bovennatuurlijke is niet toegestaan. „De gedachtegang is meestal als volgt: Het leven bestaat, dus het moet een keer ontstaan zijn; een bovennatuurlijke Schepper is bij voorbaat uitgesloten; dus moet het leven op natuurlijke wijze zijn ontwikkeld. Dat is de reden dat de evolutietheorie heersend is in de wetenschap.”
Robot
Jorritsma plaatst flinke vraagtekens bij die logica. „Ik denk dat het methodisch naturalisme faalt wanneer we het hebben over ultieme oorsprongsvragen. Waarom? Doe eens het volgende gedachte-experiment: Twee robots discussiëren met elkaar over hun ontstaan. De eerste robot zegt: Een intelligent wezen heeft mij gemaakt. De ander ontkent dat; hij stelt dat het ontstaan van robotten moet worden verklaard met processen die zich nu in hen afspelen: bits, bytes en elektrische signalen hebben hen gevormd. Je ziet direct dat de tweede robot ongelijk heeft; hoe hij nu functioneert, is niet de manier waarop hij is ontstaan. Zou dat met het leven en het universum ook zo kunnen zijn?”
Een ander argument tegen het naturalisme ontleent Jorritsma aan het kosmologisch Godsbewijs: alles wat een begin heeft, heeft een oorzaak; het heelal heeft een begin; het heelal heeft dus een oorzaak. „Er is iets geks aan de hand met de oorsprongsvraag. Hoe je ook redeneert, er moet ergens een niet veroorzaakte eerste oorzaak zijn. Het naturalisme kan die niet verklaren.”
Ten slotte wijst de Wageninger op de bijzonder fijne afstemming van natuurconstanten in het heelal waardoor leven mogelijk is. „Een naturalistische verklaring voldoet niet. Sommige wetenschappers proberen zich eruit te redden en stellen dat er talloze heelallen bestaan, elk met zijn eigen natuurconstanten; wij leven in het universum dat geschikt is voor leven. Dit is echter metafysica: parallelle heelallen zijn net zo min wetenschappelijk te onderzoeken als God.”
Bijbel
Er is echter nog meer aan te voeren tegen het naturalisme. „Wetenschappers moeten een hele reeks axioma’s of basisprincipes aannemen om überhaupt wetenschap te kunnen bedrijven. Terwijl ze geen enkel bewijs hebben dat die aannames kloppen. Denk bijvoorbeeld aan de betrouwbaarheid van de zintuigen en van de logica.” Wat Jorritsma betreft kan een wetenschapper met evenveel recht de Bijbel als axioma gebruiken. „Waarom zou je een Bijbelse schepping bij voorbaat moeten uitsluiten?”
In het dagelijks leven denken mensen nauwelijks na over dergelijke vragen, beseft de apologeet. „Ongemerkt heeft de evolutiegedachte een enorme invloed op hun denkwereld. Voor velen is die een mooie verklaring voor het bestaan van alles. Ze hebben God niet meer nodig.”
De Wageninger gaat ook in op schepping en evolutie. „Ik vind het belangrijk dat een christelijke student de mentaliteit bezit om zich te onderwerpen aan het Woord van God. En niet andersom. Dus geen compromissen tussen wat de Bijbel zegt en wat mensen beweren.”
Dat maakt ook dat hij niet uit de voeten kan met de in christelijke kring steeds populairder wordende theïstische evolutie: God heeft miljoenen jaren van evolutie gebruikt om de mensheid te scheppen.
Kunstgreep
Jorritsma heeft vooral problemen met de uitleg van de eerste elf hoofdstukken van Genesis. „Die moeten dan op de schop. Binnen de evolutietheorie kan er immers geen sprake meer zijn van een aanwijsbare eerste mens. Ook heeft de zondeval de dood niet in de wereld gebracht: dood en verderf waren al miljoenen jaren aan de orde van de dag voordat de mens bestond. De geslachtregisters uit Genesis 5 en 11 komen onder druk te staan. De wereldwijde zondvloed moet opnieuw worden uitgelegd.”
Zelfs de geschiedenis rond de spraakverwarring moet worden herzien als de evolutietheorie wordt omarmd. „Volgens de gangbare theorie verspreidde de mensheid zich minimaal 60.000 jaar geleden vanuit Afrika over de wereld. In die tijd moet de toren van Babel dus hebben bestaan, samen met steden en landbouw. Dat levert nog een wetenschappelijk probleem op: archeologen dateren de vroegste vondsten van steden op nog geen 10.000 jaar geleden.”
Ten slotte zijn er volgens Jorritsma nogal wat kunstgrepen nodig om de uitleg van allerlei teksten verspreid door de Bijbel aan te passen aan de theïstische evolutie.
Schepping en evolutie zijn echter maar een deel van het curriculum van de zomercursus. De meeste tijd besteedt Jorritsma aan onderwerpen die christelijke studenten vooral bezighouden, zoals de herkomst en de betrouwbaarheid van de Bijbel. „Dat doe ik met opzet. Een apologeet moet antwoorden geven op vragen die mensen op dat moment raken, zoals Paulus schrijft in Kolossensen 4:6; hij moet relevant zijn.”
www.apologica.nl voor informatie over de Summerschool en de collegereeks.
Dit is het eerste artikel van een tweeluik over christelijke organisaties die zich bezighouden met Bijbel en wetenschap. Woensdag in Puntkomma deel 2.
Ruben Jorritsma
Ruben Jorritsma (27) studeert evolutiebiologie en biodiversiteit aan Wageningen Universiteit. Hij hoopt in 2014 af te studeren. Jorritsma is lid van een internationale kerk in Wageningen.