De vrijwilligers speurden vanaf zonsopgang naar alle trekvogels die op weg zijn van het koude noorden naar het warme zuiden. Zij turfden daarbij 157 soorten.

In de topdrie staat de spreeuw bovenaan (51.982 stuks), gevolgd door de vink (44.371 stuks) en de graspieper (10.442 stuks). Ondanks het matige weer en de vele regen was het aantal vogels ongeveer gelijk aan dat van 2001. Toen vond er voor het laatst een dergelijke telling plaats in Nederland.

De vogelposten namen zaterdag langs de kust opmerkelijke soorten waar. Het gaat om jan van genten, noordse stormvogels, grauwe pijlstormvogels en vale stormvogeltjes. „Normaal vliegen ze ver uit de kust en zijn ze met het blote oog niet waarneembaar”, meldt de Vogelbescherming.

Bijzonder was volgens die organisatie ook het spotten van een vorkstaartmeeuw ter hoogte van Ter Heijde bij Monster. De vogelaars zagen ook een paar zeldzame rode wouwen, roodkeelpiepers en ijsgorzen.

In Europa deden in 27 landen vele duizenden vrijwilligers mee aan de European Birdwatch. De telling is volgens een woordvoerder „niet wetenschappelijk, maar voor de saamhorigheid en voor de kick.”