Een bouwproject in Leidschendam kwam door de krimpende woningmarkt onder druk te staan. Daardoor verlaagde de gemeente de verkoopprijs van de grond en schold ook bepaalde bedragen kwijt voor het bouwfonds. Deze maatregelen leverden een duidelijk voordeel op voor het bouwfonds, iets wat onder normale omstandigheden nooit had gekund, aldus Brussel. Zo nam de gemeente het risico van een krimpende woningmarkt over, terwijl het bouwfonds dit risico had moeten dragen, meent de commissie.

Daarbij komt dat Leidschendam „geen stedelijk achterstandgebied is dat te lijden heeft van marktfalen”. Sterker nog, er waren volgens de commissie ook nog andere gegadigden om het project uit te voeren. „De steun was dus niet nodig om het project gerealiseerd te krijgen.”