Analyse: Crisis zette eurogroep op de kaart
APELDOORN – Minister Dijsselbloem moet voortaan extra goed op zijn woorden letten. Hij spreekt vanaf dinsdag immers niet meer alleen als Nederlandse bewindsman, maar vooral als leider van de eurogroep; en dat legt gewicht in de schaal.
Nu hij maandagavond is verkozen tot opvolger van de Luxemburger Juncker weet hij zich verzekerd van de voortdurende aandacht van de markten. Dijsselbloem wordt immers geacht de gezamenlijke opvattingen van de hele club voor het voetlicht te brengen. Dat mag hij met name doen op de gebruikelijke persconferentie in Brussel na afloop van een vergadering met zijn collega’s. Op overige momenten kan hij de voorzitterspet echter niet afzetten. Zijn uitlatingen vormen gevoelige informatie voor de koers van de eenheidsmunt en van andere financiële waarden.
De eurogroep is de regelmatige ontmoeting van de ministers van Financiën van de landen die het gemeenschappelijk betaalmiddel hanteren. Momenteel zijn dat er zeventien. Groot-Brittannië, Zweden en Denemarken zijn de voornaamste EU-lidstaten die ontbreken. Het afzonderlijk overleg werd eind jaren negentig in het leven geroepen toen de toekomstige partners van de monetaire unie behoefte hadden aan afstemming over tal van onderwerpen.
Het gremium kreeg formeel erkenning via een protocol dat is toegevoegd aan het Verdrag van Lissabon. Dat trad in december 2009 in werking en bevat de huidige spelregels voor het functioneren van de EU.
De eurogroep komt bijeen „wanneer dat nodig is”, heet het in genoemde tekst. In de praktijk treffen de bewindspersonen elkaar vrijwel elke maand. Zij steken meestal op maandagavond de hoofden bij elkaar, voorafgaande aan de vergadering, de volgende dag, van de ministers van Financiën van alle EU-landen, de ecofinraad.
Als gevolg van de ontwikkelingen in de afgelopen jaren is het beraad van de eurozone belangrijker geworden dan dat van de voltallige Unie. De laatste tijd vergaderen de ministers van de eurogroep, als dat tussentijds nodig is, ook wel eens telefonisch.
Aanvankelijk fungeerde als voorzitter de minister van het land dat het halfjaarlijks roulerende voorzitterschap van de EU bekleedde. In 2005, toen het aantal lidstaten fors was uitgebreid, veranderde dat. Jean-Claude Juncker, premier van Luxemburg, die tevens de schatkist van het groothertogdom beheerde, kreeg de post van vaste voorzitter toebedeeld, voor een periode van 2,5 jaar. Zijn termijn werd meerdere malen vernieuwd, maar onlangs kondigde hij aan nu toch definitief te willen stoppen.
Bij de beraadslagingen schuiven tevens de Europees commissaris van Economische en Monetaire Zaken, op dit moment de Fin Olli Rehn, en de president van de Europese Centrale Bank, sinds november 2011 de Italiaan Mario Draghi, aan. Zij hebben geen stemrecht. De voorzitter trouwens ook niet. Daarom zal staatssecretaris Weekers voortaan ook in Brussel aan tafel plaatsnemen. Hij mag de belangen van Nederland verdedigen en zijn stem uitbrengen over voorstellen.
De eurogroep is vooral op de kaart gezet door de schuldencrisis. Hij heeft sinds het uitbreken daarvan aan belang gewonnen. Toen in mei 2010 dreigde dat Griekenland niet langer aan zijn betalingsverplichtingen kon voldoen, kwamen de ministers bijeen om uiteindelijk een deal te sluiten over een reddingsoperatie in de vorm van de toekenning van 110 miljard euro aan noodkredieten.
In latere fasen voerden zij de onderhandelingen over cruciale zaken als de instelling van het tijdelijke en permanente noodfonds, over verdere steun voor de Grieken en hulpprogramma’s voor andere landen in problemen. Niet zelden gebeurde dat onder de druk van het gevaar van een uiteenvallen van de eurozone.