Opinie

Veilingen

„Wie biedt er meer, wie biedt er beter?!” De ambten van notaris en gerechtsdeurwaarder overlappen elkaar soms. Dat laatste zien we bij veilingen – het toeziend oog van een van deze openbare ambtenaren is daar voorwaarde.

Joop Hardeman
17 January 2013 10:47Gewijzigd op 15 November 2020 01:23

In de loop der jaren heb ik er (vooral ’s winters) diverse gedaan. Ergens in de Zaanstreek bijvoorbeeld. Op een doordeweekse avond gingen in een kale bedrijfshal in hoog tempo standaard­inboedels onder de hamer door. Of een lange dag in een zaal van een Veluws restaurant. In opdracht van de curator kwam daar de inventaris van een failliet bouwbedrijf digitaal voorbij. Een compleet geheel zag je pijnlijk versnipperen.

Voor de veilinghouder ben je een extra kostenpost. Want al heeft de overheid geen tarief voorgeschreven, de notaris of de deurwaarder komt niet voor niets. Zo was er eens een vaste prijs voor een hele avond afgesproken, maar – stond ik na een uur weer buiten. Een bekend venduhuis bedacht in de jaren negentig dat een autoveiling misschien interessant zou zijn. En zowaar, de man leek gelijk te krijgen. De zaal puilde uit! Opgewekt begon de veilingmeester aan zijn welkomstpraatje en zette vervolgens de eerste auto in. Die ging niet van de hand. Dan de tweede maar. Trekken, duwen, sjorren; alles haalde de man uit de kast. Elk grapje en trucje werd geprobeerd. Een rij auto’s verder en een uur later hamerde hij mismoedig af: allemaal nieuwsgierigen, geen enkele koper. Ik heb de declaratie maar gematigd.

Jarenlang schoof ik ieder kwartaal aan bij een veiling die telkens drie opeenvolgende avonden besloeg. En niet in zomaar een obscuur zaaltje, nee, in een heuse ridderzaal. De kasteeleigenaar verdiende zijn brood (onder meer) met het discreet opkopen van inboedels van de betere families. Even tactvol en voorzichtig werd er doorverkocht, maar eens per drie maanden raakte het kasteeltje te vol. In de ridderzaal werd dan tegenover de schouw een verhoging gemaakt voor de kasteelheer annex veilingmeester, zijn echtgenote annex secretaresse en voor mij als toezichthouder.

De eerste avond kwamen de topstukken aan bod: sieraden, glaswerk, schilderijen, bijzondere meubelstukken. De bezoekers van die avond kochten niet op nummer maar op (een dubbele) naam. Aan het bewegen van een pennetje kon de kasteelheer zien dat er geboden werd. De tweede avond kwam de gegoede burgerij. Een degelijke kussenkast, een mooi siervoorwerp; het ging voor vaak aantrekkelijke prijzen van de hand. Per veilingnummer, dat al wel. De derde avond ging de rest onder de hamer. Het publiek was navenant. De edele verkoper wist elke avond de juiste toon te vinden. En hij was ook zo snugger om met de deurwaarder niet op courtagebasis te werken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer