D66 ontkent ”christenen pesten”
Eind vorig jaar regende het aan het Binnenhof antichristelijke plannetjes. Hier een speldenprik, daar een steek onder water. Was de Haagse politiek soms bezig met een potje “christenen pesten”? Wat belooft deze aftrap voor het komende politieke jaar? En hoe komt het eigenlijk dat met name D66 in dit gezelschapsspel zo’n aanjagende functie heeft?
Nee, het viel niet alleen orthodoxe kranten of Bijbelgetrouwe politici op. Ook een weliswaar van oorsprong christelijk, maar inmiddels min of meer neutraal dagblad als Trouw legde er de vinger bij. „D66 en SP zijn van God los”, schreef columnist Hans Goslinga begin december in zijn vaste zaterdagse rubriek. Om er een paar weken later nog eens dunnetjes overheen te gaan: „Christelijke partijen waren in het verleden verdraagzamer jegens andersdenkenden dan D66 nu jegens christenen.”
Wie er een beetje oog voor heeft, móést het ook wel opvallen. Alleen al in de maand december haalde de Haagse politiek het nieuws met een vijftal voor christenen gevoelige voorstellen: het afschaffen van de Zondagswet, het schrappen van het verbod op smalende godslastering, een verbod voor gemeenten om nog langer gewetensbezwaarde trouwambtenaren in dienst te nemen, het schrappen van de koppeling tussen Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) en het ledenbestand van de PKN, en ten slotte het voorstel om reclamevliegen op zondag weer toe te staan.
Farizeeër
En heel opmerkelijk: bij bijna al deze voorstellen werd de kar getrokken door één bepaalde partij, te weten D66. Dat bracht Goslinga tot voor zijn doen stevige formuleringen. Hij schreef de partij van Pechtold „een welhaast zelotische ijver” toe „om de invloed van de koning en de kerk op het publieke domein volledig uit te bannen.” En hij stelde vast dat D66 het beginsel van de scheiding van kerk en staat uitdraagt „met een vroomheid zo uitgestreken dat een farizeeër er jaloers op zou worden.”
Dat hij met zijn analyses een gevoelige snaar raakte, blijkt uit de vele ingezonden brieven en opiniestukken die vervolgens de pagina’s van Trouw sierden. Bijdragen waaruit steun voor, maar ook afkeuring van de door de columnist uitgedragen stellingen bleek.
Menno van der Land, auteur van twee dikke pillen over D66 (“Tussen ideaal en illusie”, gepubliceerd in 2003, en het onlangs verschenen ”Langs de afgrond. Tien turbulente jaren in de geschiedenis van D66”), heeft het allemaal met enige verbazing gadegeslagen. „De reacties zijn best heftig!” En dat terwijl het volgens Van der Land eind vorig jaar, goed beschouwd, over „heel verschillende onderwerpen” ging, die min of meer toevallig gelijktijdig op de Haagse agenda verschenen. „De GBA bijvoorbeeld was nu eenmaal net aan de orde.”
Dat anderen in de activiteiten van zijn partij –zelf is Van der Land actief in de Leidse afdeling van D66– desondanks een patroon zien, kan hij overigens wel begrijpen. „In hun uitwerking zijn het inderdaad allemaal voorstellen die het christelijk volksdeel op de een of andere manier raken. En blijkbaar roepen ze het gevoel op dat christenen iets ontnomen gaat worden.”
Dat D66 een antichristelijke partij is, is een stelling die Van der Land, net als al zijn partijgenoten, met kracht ontkent. „SGP-Kamerlid Bisschop noemde ons voorstel ten aanzien van de GBA onlangs een uiting van „kleinzielig christenpesten.” Maar dat is onzin. Alsof het ons doel zou zijn christenen het leven moeilijk te maken. Daar is geen sprake van. Wij willen iedereen vrij laten in zijn of haar levenswijze. Het gaat ons er alleen om dat in de wétgeving geen verwijzingen naar religie voorkomen.”
Vingers natellen
„Ja, ik weet”, vervolgt hij, „dat je uit onze partijgeschiedenis gemakkelijk voorbeelden kunt halen die de bewuste stelling lijken te onderbouwen. Zoals de beruchte uitspraak van minister Gruijters van Volkshuisvesting, die in 1972 zei dat hij altijd even zijn vingers natelde als hij een christendemocraat de hand had gegeven. Dat was inderdaad een beetje provocerend. En van Els Borst was evenmin fijngevoelig om na het afronden van de euthanasiewet de woorden: „Het is volbracht” uit te spreken. Maar het lijkt me niet terecht aan dat soort incidenten al te brede conclusies te verbinden.”
Toch blijft het opmerkelijk dat D66 door velen op zijn minst erváren wordt als een partij die het, meer dan andere politieke groeperingen, voorzien heeft op christenen. Een klein onderzoek onder de lezers van deze krant wees deze week uit dat 83 procent van hen D66 op nummer één zet als hun gevraagd wordt welke partij het meest vijandig is tegenover christenen.
Volgens Van der Land líjkt zijn partij antichristelijk te zijn doordat zij zo’n enorm belang hecht aan rechtsgelijkheid en gelijke behandeling. „D66 wordt altijd een pragmatische partij genoemd. Dat klopt ook wel. Maar als het bijvoorbeeld gaat om gewetensbezwaarde trouwambtenaren of om het verbod op godslastering, dan zijn wij héél principieel. Door het blasfemieverbod beschermt de overheid één bepaalde groep in de samenleving, namelijk gelovigen, meer dan andere groepen. Dat vinden wij echt niet kunnen.”
ChristenUniesenator Roel Kuiper sluit zich voor een deel bij deze analyse aan. „In D66 schuilt een klassiek-liberaal trekje. Zij wil de publieke ruimte ontdoen van alles wat aan religie doet denken. Dat heeft ook met haar ontstaansgeschiedenis te maken. De partij is destijds opgericht om, zoals men dat zei, het politieke bestel op te blazen en de bestaande zuilenmaatschappij te doorbreken. Om dat werkelijk te kunnen realiseren moest religie wijken uit het publieke leven.”
Kruistocht
Kuiper erkent dat het bij D66 niet steeds pure vijandigheid tegenover christenen is die de partij tot bepaalde voorstellen brengt, maar allereerst „een op fundamentalistische wijze redeneren vanuit het gelijkheidsideaal.” Toch komt daar vaak nog een andere geest bij, stelt Kuiper, namelijk die van „een soort van kruistocht die men gestart is om alle resten van het christelijk geloof in de publieke ruimte op te ruimen. Terwijl dat geen enkel nuttig doel dient.”
De ChristenUniepoliticus stelt vast dat het niet toevallig is dat D66 juist de achterliggende tijd met al deze voorstellen op de proppen kwam. „De partij had graag samen met VVD en PvdA een paars kabinet gevormd. Nu dat niet is gelukt en zij in de oppositie terechtkwam, daagt zij beide coalitiepartijen voortdurend uit om de seculiere, libertaire agenda van de eerste paarse kabinetten onder het stof vandaan te halen.”
Van der Land vult die analyse nog wat aan. „We hebben een periode achter ons liggen waarin het beleid op immateriële thema’s stillag, vooral door toedoen van de SGP. Onder het nieuwe kabinet is er weer politieke ruimte ontstaan. Wij maken natuurlijk gebruik van dit nieuwe speelveld.”
D66 heeft zich, zo stelt hij vast, de achterliggende jaren vooral geprofileerd op de noodzaak van hervormingen en stelselvernieuwingen. „Het ging daarin vooral om innovatie op sociaaleconomisch terrein. Veel van onze voorstellen zijn te vinden in het regeerakkoord van VVD en PvdA”, constateert de huishistoricus van D66. „Het ligt in die situatie voor de hand dat wij andere punten zoeken om ons op te profileren. En dat zijn dus voor een deel die ethische thema’s die bij orthodoxe christenen al snel tot een pavlovreactie leiden.”
Zo’n typering vindt Kuiper niet op haar plaats. „Pavlovreactie? Christenen komen hiertegen terecht in het geweer! Kijk, strikt genomen kun je het beleid van D66 misschien niet antichristelijk noemen. Het richt zich namelijk net zo goed tegen moslims en joden. En ik wil ook nog wel toegeven dat het, in zeker opzicht, om kleine zaken gaat. Als we letten op hoe christenen in landen om ons heen leven, bijvoorbeeld in de VS, dan moeten we vaststellen dat Nederlandse christenen het ook wel redden zónder de wetten die nu zo onder vuur liggen.”
Maar er is ook een andere kant, vindt de CU-senator. „Neem het verbod op smalende godslastering. Zo’n verbod laat zien dat we in politiek en wetgeving nog een zekere erkenning hebben van wat voor mensen het allerheiligst is. Ik snap niet waarom D66 zich hier zo gretig op stort. Wie heeft van dit verbod nu last? Wie heeft er nu last van dat wetten beginnen met: „Wij Beatrix, bij de gratie Gods?” Dat soort zaken zomaar willen afschaffen is ahistorisch en strijdt met onze Nederlandse identiteit. D66 is in mijn ogen een partij die dit soort zaken dríjft, en dan ook nog eens vaak met een uitgestreken gezicht.”
Verkeerd signaal
Kuiper weet dat D66-leider Pechtold zich in het openbaar regelmatig positief uitlaat over religie. „Dat is mooi. Toch vind ik het vreemd wanneer we enerzijds spreken over het belang van een publieke moraal, waarbij we erkennen dat levensbeschouwing en religie die moraal vaak op positieve wijze voeden, terwijl we anderzijds op die religie voortdurend de aanval openen. Op die manier maken we het kerken nog lastiger dan ze het in een seculiere tijd toch al hebben. Dat is echt een volstrekt verkeerd signaal.”
Die boodschap is aan de radicale democraten echter niet besteed. Van der Land: „Je mag er wel van uitgaan dat de Kamerfractie voorlopig op dit aambeeld blijft hameren. Het zijn voor ons net zo goed principiële punten als voor gelovigen. Wat zegt u? Of we, behalve wat er reeds op de politieke agenda staat, nog meer noten op onze zang hebben? Nou ja, wat ons betreft komt er ook een definitief einde aan de gewoonte om de Troonrede af te sluiten met een soort van bede. Maar om die te kunnen afschaffen moet D66 natuurlijk eerst weer in een kabinet zitten.”