Commentaar: Herstel oude mavo, oude lts moet passen bij déze tijd
Het onderwijs kent stevige golfbewegingen. Als fusies leiden tot megascholen waar leerlingen een nummer worden, dan klinkt de roep om kleinschaligheid. Zijn er leraren te weinig, dan moeten pabo’s hun toelatingsbeleid verruimen, en andersom. Blijkt de groeiende aandacht voor vaardigheden ten koste te gaan van parate kennis, dan wordt het oude leren nieuw leven ingeblazen. En levert het aanbieden van algemeen beroepsonderwijs te weinig vakmensen op, dan wordt de vroegere technische school weer van stal gehaald. De wal keert het schip: het onderwijs kan erover meepraten.
Twee grote regionale opleidingencentra in de Randstad, Albeda en Zadkine, besloten deze week samen te gaan om zich vervolgens op te splitsen in kleine, gespecialiseerde mbo-scholen die opleiden voor een baan in de zorg, de techniek of de ict-sector. De arbeidsmarkt vraagt om vakmensen, is een belangrijke argument voor deze ingrijpende reorganisatie.
Hogeschool Inholland, die al geruime tijd onder vuur ligt vanwege bestuurlijke en financiële problemen, wil „terug naar degelijk en robuust onderwijs dat is gericht op het werkveld”, liet bestuursvoorzitter Doekle Terpstra woensdag weten. In feite, zegt hij, keren de oude hts en heao terug, maar dan op moderne leest geschoeid.
Diverse scholen voor voortgezet onderwijs besloten afgelopen jaren de oude mavo in ere te herstellen. Het einde van deze schoolsoort, als gevolg van de vorming van het vmbo in de jaren negentig van de vorige eeuw, wordt vrij breed als een jammerlijk verlies ervaren. Andere scholen gingen aan de slag met concepten als het beroepencollege en het vakcollege om daarmee de oude lts en leao in een nieuw jasje te steken.
Opvallend is het enthousiasme waar- mee dergelijke op oude leest geschoei-de nieuwe concepten worden bedacht en uitgevoerd. Zowel leerlingen als docenten raken opnieuw gemotiveerd, het aantal voortijdige schoolverlaters vermindert, scholen die terugliepen krijgen weer met groei te maken en de arbeidsmarkt reageert positief, want er komen jonge werknemers beschikbaar die een vak beheersen.
Dat daar altijd behoefte aan zal blijven, heeft de tijd geleerd. Jaren geleden zei toenmalig staatssecretaris van Onderwijs, wijlen de PvdA’er Karin Adelmund, al dat zij in haar woonplaats Amsterdam meer moeite had om een loodgieter te vinden dan een hoogleraar. Met andere woorden: Nederland loopt vol met hoogopgeleide mensen, van wie een deel moeilijk aan de bak komt, terwijl er aan de onderkant dringend mensen met gouden handen nodig zijn.
Dat een sector als het onderwijs continu in beweging is, is niet meer dan logisch. Scholen en universiteiten leiden jongeren op voor de tijd van nu en die stelt andere eisen dan tien, twintig jaar geleden. Het is echter steeds weer een valkuil om door te schieten in de reactie op nieuwe ontwikkelingen. Ook hier lijkt de gulden middenweg de beste. Goed onderwijs zal elementen van het oude en het nieuwe leren (aandacht voor kennis én vaardigheden) bevatten. De oude lts, de oude mavo herstellen? Prima, maar dan wel op een manier die past bij déze tijd.