Cypriotische moskeeën begonnen bestaan als kerk
De diepe kloof tussen Turks- en Grieks-Cyprus laat zich onder meer zien in de vele kerken die in Turks-Cyprus zijn omgebouwd tot moskeeën.
Wie vanaf de Cypriotische luchthaven Larnaca via de oude hoofdweg naar de hoofdstad Nicosia wil rijden, strandt al snel. Bij het plaatsje Athinou maakt de weg plotseling een scherpe bocht naar rechts. De weg lijkt eigenlijk rechtdoor te lopen, maar een tweetalig verkeersbord laat aan duidelijkheid niets te wensen over: rechtdoor gaat het richting ”Turks bezet gebied”. De weg is geblokkeerd met prikkeldraad en barricades. De enige mogelijkheid is om rechtsaf te slaan, naar Athinou. Of rechtsomkeert te maken, om via de snelweg vanaf Larnaca naar Nicosia te gaan.
Dan gaat het snel naar Nicosia. Als de stad opdoemt, trekt direct een gigantische vlag op een bergrug op de achtergrond de volle aandacht. Van een afstand lijkt de vlag met vele duizenden liters verf op de berg geschilderd te zijn. De vlag lijkt verdacht veel op die van Turkije, met een halve maan en een ster, al zijn de kleuren van de vlag precies omgekeerd. Het is de vlag van de Turkse Republiek van Noord-Cyprus.
Internationaal is dit land alleen erkend door het moederland Turkije. Valt de vlag gedurende de dag al op door zijn buitenproportionele omvang, ’s nachts kan helemaal niemand aan het zicht op de vlag ontsnappen, wanneer deze fel verlicht is. Het is de Grieks-Cyprioten een doorn in het oog.
Omgebouwd
De uitdagende vlag symboliseert de spanningen op Cyprus. Het noordelijke gedeelte van het eiland is Turks en tooit zich met de naam Turkse Republiek van Noord-Cyprus, terwijl het zuiden Grieks is, waar de internationaal erkende Republiek Cyprus zetelt. Dit deel van Cyprus is sinds 2004 officieel lid van de Europese Unie.
Nicosia is de verdeelde hoofdstad van het eiland. De VN-bufferzone die het eiland van oost en west in tweeën deelt, loopt dwars door de stad.
De tweedeling van Cyprus is niet zozeer het gevolg van politieke ideologie, als wel van een etnisch vraagstuk: van Turks- en Grieks-Cyprioten. De tweespalt tussen Grieken en Turken wortelt diep in de geschiedenis.
Sinds een aantal jaren is het mogelijk om de grens tussen Grieks- en Turks-Cyprus over te steken. Nicosia kent twee grensovergangen: Ledra Palace en Ledra Street. Beide grensovergangen zijn opgeluisterd met een overdaad aan propaganda. Vooral aan Griekse kant zijn kosten noch moeite gespaard om duidelijk te doen uitkomen bij wie de schuld van de tweespalt ligt.
Aan de Turkse kant van de grens ademt Nicosia een totaal andere sfeer dan aan Griekse zijde. Het ”Allahoe akbar” (Allah is groot) klinkt door de straten. Van origine Grieks-orthodoxe kerken zijn omgebouwd tot moskee.
Het prominentste gebouw van het Turkse deel van Nicosia is er een sprekend voorbeeld van. Het bouwwerk, de Selimiyemoskee, is een merkwaardige kruising van een Franse gotische kerk en een moskee. De bouw van het bedehuis is ooit in 1209 begonnen door de Franse koning Lodewijk IX, terwijl het in 1570 door de Ottomanen is omgevormd tot moskee.
Patatje oorlog
Salih is een vrolijke vijftiger die hotel Aksaray in het centrum van Turks-Nicosia runt en bovendien nog een paar woordjes Nederlands blijkt te spreken. Hij werkte ooit in een friettent in Meppel. „Patatje met. Patatje oorlog. Lekker”, lacht hij. Salih is een van de vele Turken van het vasteland die in Turks-Cyprus zijn komen wonen. Dit tot grote ergernis van de Grieks-Cyprioten.
De Grieks-Cyprioten zijn verreweg in de meerderheid, maar hoe meer Turken van het vasteland zich op Cyprus vestigen, hoe meer de Grieks-Cyprioten zich bedreigd voelen. Volgens Salih zal het zo’n vaart niet lopen. „Ik kon hier werk krijgen, maar dat is niet voor velen weggelegd. De armoede hier is nog groot. Bovendien: hoe kan een land zich ontwikkelen als het maar door één ander land internationaal erkend wordt?”
Waarmee Salih de vinger op de zere plek legt. Het Grieks-Cypriotische deel is een stuk rijker en wordt internationaal wel erkend. De impasse duurt nu al bijna vijftig jaar.
Enosis
Tijdens de Eerste Wereldoorlog raakte in Grieks-Cypriotische kringen het idee van ”enosis”, ofwel de aansluiting bij het moederland Griekenland, steeds meer in zwang. Dit idee verdween gedurende de rest van de twintigste eeuw nooit helemaal uit de hoofden van de Grieks-Cyprioten.
Op 16 augustus 1960 werd Cyprus onafhankelijk van het Verenigd Koninkrijk. De overgang van kolonie naar onafhankelijke staat verliep niet zonder kleerscheuren. Turkse en Griekse Cyprioten vlogen elkaar voortdurend in de haren. De Turks-Cypriotische minderheid trok zich terug in enclaves om zich tegen de Griekse overmacht en agressie te beschermen.
De Verenigde Naties besloten ten langen leste een vredesmacht naar het eiland te sturen en verdeelden het eiland feitelijk in een noordelijk Turks gedeelte en een zuidelijk Grieks gedeelte. Het kon de spanningen niet de kop indrukken.
Uiteindelijk werd er in 1974 met Amerikaanse hulp een Griekse coup gepleegd met als doel een meer westers gezind bewind in het zadel te helpen en de enosis te realiseren. Turkije stuurde daarop binnen vijf dagen een troepenmacht naar het eiland en bezette meer dan een derde.
De opdeling van Cyprus leek onomkeerbaar. Helemaal toen de toenmalig president van Noordelijk Cyprus, Rauf Denktash, in 1983 de onafhankelijke Turkse Republiek van Noord-Cyprus uitriep.
Sleutel
Een verrassende manoeuvre van dezelfde Rauf Denktash in 2003 zorgde ervoor dat de grens tussen noord en zuid weer openging. Bijna dertig jaar lang was deze hermetisch gesloten geweest.
Een volgende stap werd gezet door bemiddeling van VN-topman Kofi Annan. Daarop volgde in 2004 een referendum voor alle Cyprioten: ”ja” of ”nee” tegen eenwording. Een grote meerderheid van de Grieks-Cyprioten (76 procent) stemden in het referendum tegen eenwording. Aan Turks-Cypriotische kant lagen de kaarten geheel anders: daar stemde 65 procent juist voor. Daarmee bleven de kaarten geschud zoals ze waren.
Nicosia is maar klein, dus zeker het Turkse gedeelte. Tijdens een wandeling van de Selimiyemoskee naar de andere grensovergang, Ledra Palace, klinkt dichtbij het gebeier van een kerkklok. Of er toch een kerk is in Turks-Nicosia?
Het gebeier blijkt te komen van de rooms-katholieke Heilig Kruiskerk. Maar een groot hek met prikkeldraad, waarschuwingsborden en barricades blokkeren de ingang. De Heilig Kruiskerk staat midden in de VN-bufferzone. Het gebouw is alleen vanaf Griekse zijde te bereiken.
De mis vindt elke zondag zijn doorgang, op voorwaarde dat de achterdeur, die al bijna vijftig jaar niet meer open is geweest, hermetisch gesloten blijft. De achterdeur komt namelijk uit in het Turkse gedeelte van Nicosia. Waar de sleutel is, is waarschijnlijk het best bewaarde geheim van de aan de parochie verbonden priester.
Spookstad
Veel dorpjes langs de weg van Turks-Nicosia naar de oostelijk gelegen havenstad Famagusta hebben een opvallende overeenkomst. Het centrum van de dorpjes lijkt in eerste instantie bepaald te worden door een Grieks-orthodoxe kerk met zijn typische gewelven en kerktoren. Wie echter beter kijkt, ziet dat er aan de andere kant van het kerkschip een minaret prijkt. Het zijn –opnieuw– van oorsprong Griekse kerkjes die tot moskeeën zijn getransformeerd.
Famagusta is van origine een bij uitstek Griekse stad. Vijf kilometer ten noorden van de stad, in Salamis, zette Paulus in Cyprus voet aan wal. Hij verkondigde het Woord van God in de synagogen en Sergius Paulus kwam er tot geloof.
Famagusta is tot een spookstad verworden en biedt een surrealistische aanblik. Het lijkt wel alsof de oorlog gisteren nog heeft plaatsgevonden. Er zijn tientallen leegstaande, verwaarloosde kerken.
De stad gold jarenlang als een van de belangrijkste Griekse steden op Cyprus, maar is momenteel in handen van de Turks-Cyprioten.
Iets verderop ligt Kyrenia, een prachtig historisch stadje aan de noordkust van het eiland. Aan de voet van het eeuwenoude fort zijn rond de cirkelvormige haven sfeervolle terrasjes ingericht. Aan een van de tafeltjes zitten twee Grieks-orthodoxe priesters. Ze bestellen een kopje Turkse koffie. De Turkse bediende serveert het met veel toewijding en liefde. De twee priesters genieten zichtbaar van het Turkse zwarte goedje. Het is een vredig tafereel dat de hoop op betere tijden voor beide bevolkingsgroepen op het eiland levend houdt.